Amsterdam, 22 maart 2019 – Ik heb het een weekje laten liggen, maar er helemaal niets over schrijven op deze site kan natuurlijk niet. Ik zal proberen het kort te houden.
Vorige week kondigde de voorzitter van de WBSC Riccardo Fraccari aan dat na de Olympische Spelen van Tokyo alle internationale wedstrijden nog maar 7 innings zullen gaan duren. Voor wie de capriolen van deze voorzitter een beetje volgt is het eigenlijk helemaal geen verrassing meer. In januari van dit jaar werd deze wijziging al aangekondigd voor alle jeugdtoernooien.
Nadat honkbal weer van het Olympische programma is geknikkerd kon je er op wachten dat Fraccari deze kansloze maatregel ook voor de grote jongens zou aankondigen.
Het treurige van het verhaal is niet dat op deze manier de hele dynamiek van onze sport veranderd wordt, maar vooral dat het uiteindelijk helemaal nergens goed voor is.
Minder innings betekent dat je minder spelers nodig hebt en dat zou de kans vergroten honkbal in de toekomst weer Olympisch te maken. Ook zouden de niveauverschillen die je tussen de nationale teams hebt kleiner worden. Je hebt tenslotte minder goede spelers nodig om een goed team het veld in te kunnen sturen. De wedstrijden zouden op deze manier ook dynamischer en daarmee aantrekkelijker worden. Verder zou het inkorten van de wedstrijden gemiddeld één uur ‘tijdswinst’ moeten opleveren.
Dat wedstrijden korter zullen duren is evident, maar niet alleen vanwege het inleveren van twee innings. Ook zal de pitching, die toch al dominant is, nóg dominanter worden waardoor er steeds minder geslagen zal worden. Ik geloof dan ook niet dat dit goed is voor de dynamiek en al helemaal niet voor aantrekkelijk honkbal zal zorgen. Integendeel zelfs, op deze manier verliest de sport een groot deel van de tactische strategische elementen.
Fraccari deed de aankondiging tijdens een werkbezoek aan Cuba en er zijn wereldwijd niet héél veel media die het nieuws opgepikt hebben. Uitzondering hierop was o.a. de Cubaanse site Cibercuba.com die geen blad voor de mond neemt. De site noemt de verandering een verminking van de sport, en dat allemaal voor maximaal vijftien dagen, één keer in de vier jaar.
En nu komt het, zelfs met deze verminking, met deze verkrachting van de sport wordt honkbal nog steeds niet structureel een Olympische sport. Pas als alle toppers die nu in de MLB en in de NPB spelen mee mogen doen met de Olympische spelen én de kwalificatietoernooien, pas dan maakt honkbal een kans. En dat zal de MLB natuurlijk nooit laten gebeuren. Deze miljardenindustrie gaat echt geen pas op de plaats maken voor de Olympische droom van de WBSC.
Het wordt tijd voor een WBSC-voorzitter die écht houdt van onze sport en niet alleen maar clueless achter het grote IOC-geld aanholt. Een voorzitter die weer beleid gaat maken vanuit de kracht van onze sport.