Amsterdam, 30 oktober 2021 – Eergisteren halverwege de middag plopte er een uitnodiging van de KNBSB met als titel “Persmoment Hoofdklasse 2022” in mijn mailbox. Het was nogal kort dag, het moment was namelijk al voor gisteren 17.00u ingepland, maar de vrijmibo’s zijn de laatste anderhalf jaar toch al niet was ze geweest zijn, dus ben ik maar even digitaal aangeschoven.
Een meer oplettende volger van de bondssite had voor vijven al kunnen zien wat er ongeveer te bespreken viel want ‘s middags verscheen daar het stuk “Overeenstemming over een progressief ontwikkelingstraject voor de Honkbal Hoofdklasse”.
Uit deze kop en uit aftrap die door bondsdirecteur Stefaan Eskes gedaan werd duidelijk dat er twee soorten nieuws te vieren waren. Het eerste nieuws is de overeenstemming, dat klinkt misschien een beetje flauw maar de afgelopen jaren blonk het Hoofdklasse-overleg niet echt uit in saamhorigheid. Bij mij schoot alleen de gezamenlijke keuze voor het spelen met één en dezelfde honkbal te binnen, maar Eskes wees terecht op een recenter en wél succesvol voorbeeld: de introductie van HonkbalTV.
Maar nu is er dus weer overeenstemming tussen alle clubs én de KNBSB en hoe mooi het project HonkbalTV ook is, deze keer gaat het over iets écht fundamenteels. En dat is het tweede soort nieuws dat gebracht werd, namelijk de plannen voor het redden van de Nederlandse Hoofdklasse. Dat zijn overigens niet de letterlijke woorden van de bond of de clubs.
Zonder dat ik de clubs hier nu afzonderlijk over gesproken heb lijkt het erop dat de nieuwe plannen écht door alle betrokkenen omarmd wordt. De gesprekken blijken namelijk al een tijd te lopen en de vergadering waar de basis van de plannen op papier is gezet werd al op 5 oktober gehouden. Als het toch niet bij iedereen even goed was ontvangen dan had ik dat waarschijnlijk al door iemand ingefluisterd gekregen.
Wat precies de aanleiding is geweest tot de gesprekken is niet benoemd, het gaat al jaren slecht met de Hoofdklasse, maar ik kan me voorstellen dat het in mootjes hakken van de competitie dit jaar om ruimte te maken voor de nationale teams voor de clubs de druppel is geweest.
Maar dan naar de inhoud. De doelstelling van het plan is om van de Hoofdklasse een competitie te maken waarin de teams qua kwaliteiten dichter bij elkaar liggen om op die manier een interessantere competitie te krijgen. Een competitie dus waar niet al vooraf vaststaat dat L&D Amsterdam en Curaçao Neptunus in de Holland Series mogen bepalen wie van de twee zich nu weer een jaar kampioen mag noemen.
De extra uitdaging die de bond en de clubs zichzelf opleggen is dat die gelijkwaardigheid van de teams niet ten koste mag gaan van het niveau van de top van de Hoofdklasse. De Hoofdklasse moet beter worden “met een kwaliteitsimpuls naar boven en geen nivellering in het midden” zoals de bond het zelf omschrijft.
En dat kan je natuurlijk wel willen, maar zoals het nu georganiseerd is kan dat gewoon niet. Er loopt gewoon niet genoeg talent rond in Nederland om 8, 9 of 10 teams op het niveau van de huidige top twee te krijgen. En hoewel HCAW dit jaar natuurlijk dichtbij een plek in de Holland Series was, noem ik het bewust geen top drie omdat deze club eerst maar een paar jaar achter elkaar moeten bewijzen dat ze mee kunnen met de big boys.
Dat het Hoofdklasse-probleem niet in één of twee jaar opgelost is mag duidelijk zijn, en daarom is het nodig dat de clubs die nu gezamenlijk de schouders eronder zetten ook zekerheid hebben dat ze voor meerdere jaren de zekerheid hebben dat ze ook zelf in de Hoofdklasse vertegenwoordigd zijn. En dat is dan ook het startpunt van het plan, van de Hoofdklasse een gesloten competitie maken. Dat betekent dat de 8 Hoofdklasseclubs die in 2022 in de Hoofdklasse zouden uitkomen ook de garantie hebben dat ze aan het eind van dit seizoen én de seizoenen die volgen, niet zullen degraderen, met als gevolg dat de kampioen van de Eerste Klasse ook meteen de garantie heeft dat ie niet, nooit meer, zal promoveren. Niet op basis van enkele sportieve prestaties in ieder geval.
Maar eerst moest er nog een klein probleempje worden geadresseerd want hoewel Storks op 5 oktober als Hoofdklasseclub nog gewoon had meegesproken over de nieuwe plannen ontstond er op 16 oktober een nieuwe realiteit toen ze er in de tweede wedstrijd van de best-of-three tegen RCH ongenadig hard af gingen en dus eigenlijk na een 2-0 sweep terug naar de Eerste Klasse moeten. RCH daarentegen was op 5 oktober nog geen Hoofdklasseclub, en omdat je de regels niet tijdens de wedstrijd kan veranderen hebben zij dus gewoon recht op een plek in de Hoofdklasse.
Omdat de bond en de clubs het belangrijk vonden dat het potentieel van de regio Den Haag, door uitsluiting van Storks, niet verloren mocht gaan is besloten dat Storks als negende ploeg toch toegevoegd wordt aan de Hoofdklasse. Daarbij speelde ook een rol dat juist Storks een aantal spelers moest afstaan aan het Nederlands U23-team waardoor ze in een belangrijk deel van de competitie behoorlijk verzwakt waren.
Verder is ook Euro Stars als “club met ambitie” ter sprake gekomen. Deze ploeg eindigde na het tweede van Pirates, dat kampioen werd maar niet kan promoveren, en RCH, dat dus wel om promotie mocht spelen, op de derde plek in de Eerste Klasse. Voor deze club is in de toekomst, na 2022, ook ruimte in de Hoofdklasse mits ze natuurlijk Kampioen worden van de Eerste Klasse. Dat geldt overigens ook voor bijv. UVV en eigenlijk alle andere clubs die aan de sportieve én andere minimale kwaliteitseisen voldoen, en dat laatst is dus nieuw.
Wat deze minimale kwaliteitseisen zijn moet nog helemaal worden uitgewerkt, maar je moet dan denken aan bijv. een lichtinstallatie, die nu al onderdeel uitmaakt van de eisen, maar ook aan het aantal begeleiders van het team, het niveau van deze begeleiders, de aanwezigheid en kwaliteit van een medische staf en ook zullen er financiële eisen gedefinieerd worden. In het voorjaar van volgend jaar moet hier overeenstemming over zijn en alle clubs zullen dan een handtekening moeten zetten onder een convenant.
Maar dan ben je er natuurlijk nog niet. Dit is alleen de basis, de hygiënefactor die het mogelijk moet maken om aan de kwaliteit en de gelijkwaardigheid in de Hoofdklasse te gaan werken. De volgende stap is ervoor zorgen dat het talent dat er in Nederland is beter gebruikt gaat worden én ervoor zorgen dat er meer talent in Nederland komt. Dat talent kan dan komen van de Antillen, maar hopelijk ook door betere opleiding in Nederland.
Met het huidige talent in Nederland beter gebruiken wordt bijvoorbeeld bedoeld het mogelijk maken dat topwerpers die nu veel op de bank zitten bij Neptunus of Amsterdam uitgeleend of verhuurd worden aan de teams waar deze spelers wel voldoende aan spelen toekomen. Samenwerkingsverbanden dus die je in het voetbal ook vaker tegen komt, al gebeurt dat daar vaak tussen teams in verschillende landen zoals bijv. PSV en Chelsea in het verleden, of tussen verschillende niveaus, zoals nu de samenwerking is tussen Feyenoord en FC Dordrecht bijvoorbeeld. Of dat in de Hoofdklasse waar je met maar 9 teams speelt, en dus ook vaak tegen elkaar, ook werkt moet nog blijken.
Om dit mogelijk te maken moet er ook gekeken worden naar het oprekken of flexibeler maken van de overschrijvingstermijn en overschrijvingsregels. Daarbij moet ook gedacht worden aan spelers die in het buitenland bezig zijn aan een profavontuur en daar van de een op andere dag op straat kunnen komen te staan. Als dat nu gebeurt na de officiële deadlines laten de huidige regels het niet toe dat zo’n speler in Nederland komt spelen, terwijl dit wel een kwaliteitsimpuls zou kunnen betekenen.
En daarmee begint het interessant te worden want aan deze nieuwe regels zou je dan voorwaarden kunnen verbinden. Fantastisch als deze speler naar Nederland komt, maar dan mag je niet naar bijv. de bovenste vier clubs. Of als het een speler met een A-status betreft, alleen naar de club met de minste spelers met een A-status. Dit zijn ideeën die gisteren tijdens het persmoment langskwamen, maar zo zijn er nog wel wat criteria te bedenken. Wat deze ideeën allemaal met elkaar gemeen moeten hebben is dat ze de topteams benadelen en de mindere teams bevoordelen. Dit lijkt dus een beetje op het draft-systeem dat er bij alle grote Amerikaanse sporten gehanteerd wordt, met alle beperkingen die de Nederlandse situatie met zich meebrengt.
Een andere manier van spelers uit het ‘buitenland’ halen is kijken of je talenten op de Antillen kan interesseren in spelen in Nederland. Een betere Hoofdklasse helpt daarbij, maar ook zouden meer kans op een goede opleiding of beter (betaald) werk daarbij een rol kunnen spelen.
Maar spelers van overzee halen mag natuurlijk nooit de enige oplossing zijn en daarom zullen de clubs in het nieuwe licentiesysteem van de gesloten Hoofdklasse ook de nodige aandacht moeten geven aan training en opleiding.
Bij deze training en opleiding kunnen de academies wellicht een grotere rol gaan spelen. De beweging waarbij de academies weer meer samen met de clubs gaan doen was sowieso al ingezet.
Een snellere manier om de kwaliteit van de teams op een gelijkwaardiger niveau te krijgen is het terugbrenge van het aantal wedstrijden van drie naar twee in de week. Dit staat volgens de clubs en de bond echter haaks op de wens om minimaal het huidige niveau te behouden. Daarbij gaan ze ervan uit dat meer spelen altijd zorgt voor meer kwaliteit. Dat valt in de huidige situatie volgens mij echter te betwijfelen. Je kan beter wat minder wedstrijden spelen tegen goede teams/werpers dan meer wedstrijden waarbij het niveauverschil veel te groot is.
Maar deze optie was voor de clubs in ieder geval onbespreekbaar. Wel is er even gesproken over het spelen van zeven innings bij de avondwedstrijd of zelfs bij alle drie de wedstrijden, maar feitelijk komt dat op hetzelfde neer. Minder slagbeurten voor slagmensen en je hebt minder werpers nodig. En ondanks dat je die zeven innings internationaal wel steeds vaker tegenkomt heeft ook die optie het niet gehaald.
Dan is er natuurlijk ook nog de kwestie geld. Want zonder extra geld wordt het allemaal wel heel erg moeilijk om alle plannen te realiseren. Door het sluiten van de Hoofdklasse wordt het voor sponsors wel aantrekkelijker om geld te steken in een club. De onzekerheid die gepaard gaat met de mogelijkheid tot degraderen is weggenomen waardoor sponsors zich misschien ook weer voor wat langer durven committeren. Daarnaast zal de bond samen met de clubs op zoek gaan naar extra budget.
Ondanks dat de clubs en de bond de stelling ‘De Honkbal Hoofdklasse is Topsport’ hebben geadopteerd verwacht Eskes niet dat dit geld van het NOC*NSF zal komen. Hij zegt desgevraagd daarover “Voor ‘algemeen functioneren’ krijgen wij als Bond geld van NOC*NSF. Dat geld behoort bij de inkomsten van de afdeling verenigingsport en daar worden allerlei zaken van betaald die bijdragen aan de verenigingen, competitie, leden, opliedingen, promotie van de sport etc. Ook kosten voor Hoofdklasse vallen daaronder. Dit is aanvullend op inkomsten vanuit contributies, sponsoring, tv gelden etc. De NOC*NSF bijdrage voor onze Topsportprogramma’s zijn geoormerkte gelden en daar valt de Hoofdklasse niet onder. Wel vallen daaronder de salarissen van de A-status spelers en dus ook de spelers die uitkomen in de Hoofdklasse. Topsport/NOC*NSF draagt op niveau van talentontwikkeling, talentprogramma’s, ontwikkeling van coaches (selecte groep), A-team spelers/sters dus veel bij aan het niveau van de Honkbal & Softbal Hoofdklasse. Zonder NOC*NSF Topsportgelden zouden we voor beide sporten nooit dit niveau halen in de top van onze competities.
Over additionele gelden vanuit NOC*NSF hebben we nog niet gesproken en weet ook niet wat realistisch is. Zien we in geen enkele topcompetitie in NL. Wel gaan we gezamenlijk op zoek naar additionele inkomsten. Dat is noodzakelijk.”
Dat de bond en de clubs eindelijk de problematiek van de Nederlandse Hoofdklasse oppakken is goed nieuws. De onevenredige hoeveelheid aandacht, tijd en geld die aan de Nationale Teams wordt besteed kun je oplossen door daar minder in te steken, maar natuurlijk ook door meer te besteden aan de Hoofdklasse en de breedtesport. Of dat met de huidige capaciteit bij de bond ook gaat lukken is afwachten. Daarbij blijft het hardnekkige misverstand bestaan dat een goed presterend nationaal team en een hoge ranking automatisch een positieve bijdrage levert aan de honkbalsport in Nederland. Helaas is dat gewoon niet waar en zijn er veel meer randfactoren die een rol spelen.
De eerste horde is nu genomen, maar nu moet blijken of de clubs het eens kunnen worden over de nieuwe competitie-opzet en de concrete invulling van de voorwaarden en minimale kwaliteitseisen waar de deelnemende teams/verenigingen in de Honkbal Hoofdklasse aan moeten voldoen. De clubs en de bond willen deze SMART én objectief toetsbaar maken en in het voorjaar moeten dit allemaal duidelijk zijn, niet alleen voor de 9 clubs die volgend jaar Hoofdklasse spelen, maar ook voor alle andere clubs die de ambitie hebben om op het hoogste niveau in Nederland uit te komen.
Wat alle andere, laten we zeggen 150, verenigingen van de plannen vinden zullen we merken op 27 november als er weer een KNBSB Congres georganiseerd wordt, maar dan moet iemand dit nog wel even agenderen want vooralsnog is dit revolutionaire plan nog niet in het programma terug te vinden.