Amsterdam, 2 november 2016 – Jammer dat het in Nederland meer gaat over de ellende met/bij Kinheim dan over de World Series. Misschien best logisch, en ik doe daar natuurlijk zelf net zo hard aan mee.
Neemt niet weg dat ik vannacht toch weer heb zitten kijken naar de World Series en dat ik komende nacht ook wel weer een paar innings ga meepakken. Leon Elshof, de Chapman van de Reserve Reserves, we noemen hem “De Hof”, heeft een leuk en interessant stuk geschreven over wie er vanavond gaat winnen, of toch niet. Morgen weten we of hier eigenlijk bij had moeten staan “SPOILER ALERT”
BUSSUM – Eén en drie bezet, 2 uit, Cubs aan slag. Een hoge bal wordt geslagen tussen de mid- en de rechtsvelder, Indians outfielders Chisenhall en Naquin sprinten er beiden op af maar in plaats van dat deze, op eerste indruk toch redelijk routine hoge bal, gevangen wordt, valt deze tussen de twee outfielders in, die op hun beurt kijken alsof zij water zien branden. De Cleveland Indians stonden al 0-1 achter in de eerste inning tegen de Chicago Cubs door een homerun van Cubs’ slugger Kris Bryant. Echter zorgde de miscommunicatie tussen de outfielders voor een grote klap en stonden de Indians aan het eind van deze eerste inning met 0-3 achter.
Zo’n achterstand is voor de Indians psychologisch een flinke hobbel om te overwinnen voor de rest van de wedstrijd. Maar zo’n fout, waarom, wat is er misgegaan in deze situatie? Hoe kan het dat twee spelers, die samen bijna 3,25 miljoen dollar per jaar binnen harken, toch zo’n cruciale denkfout maken?
De meeste honkballers denken nu gelijk aan één woord: choke. Dit ‘choken’ houdt eigenlijk in dat een speler bezwijkt onder de druk van het willen presteren. Denk aan de gehele New York Yankees, die in 2004 een voorsprong van 3 wedstrijden weggaven in de ALCS omdat zij die laatste wedstrijd niet konden winnen van de Boston Red Sox.
Twee Amerikaanse onderzoekers van de Case Western Reserve University uit, hoe ironisch, Cleveland, hebben dit fenomeen onderzocht. Daarvoor moeten we zo’n 30 jaar terug. In 1984 hebben Baumeister en Steinhilber dit fenomeen bestudeerd in hun onderzoek Paradoxical effects of supportive audiences on performance under pressure. Oftewel, het tegenstrijdige effect van aanmoedigend thuispubliek op prestaties onder druk.
Zij verwijten het fenomeen van de onnodige fouten aan het feit dat de spelers in dit soort situaties een nieuwe wenselijke identiteit (image) kunnen creëren door het neerzetten van belangrijke prestaties. Denk aan David Freese voor de St. Louis Cardinals in de World Series van 2011, die door zijn prestaties onsterfelijk is geworden in St. Louis.
Echter, de Amerikaanse wetenschappers claimen dat wanneer de prestaties belangrijker worden, de zorgen over de identiteit na het neerzetten of juist niet neerzetten van deze prestatie, ook toenemen. Een gigantisch thuispubliek zorgt ervoor dat dit presteren dus nóg belangrijk wordt voor de spelers.
In het onderzoek maken de wetenschappers onderscheid tussen twee mogelijke oorzaken. De eerste oorzaak beschrijft de situatie waarin een speler zich tijdens een lopende actie in het spel, zich te druk maakt over zijn image na de uitkomst, en daardoor minder goed let op informatie om zich heen, met veldfouten als gevolg. Denk hierbij aan het niet anticiperen op bepaalde stuiters van een bal, of in de situatie van vannacht, het niet luisteren naar andere spelers die misschien wel of niet de bal afroepen.
De tweede mogelijke oorzaak is dat het overdreven nadenken over de ‘image’ ervoor kan zorgen dat automatische reacties, of technieken, verstoord kunnen worden door de gedachtes. Denk hierbij aan een korte stop die door zijn gedachtes van roem of vergetelheid niet meer denkt aan de juiste gooi techniek waardoor hij de bal langs het eerste of tweede honk gooit.
In het onderzoek hebben de wetenschappers 147 World Series wedstrijden geanalyseerd door de historische data te bekijken tussen 1924 en 1982. Hierin analyseerden zij het aantal veldfouten wat gemaakt werd in de wedstrijden van de World Series.
Maar wat waren de resultaten? Nou die zijn best schokkend. In ruim 60% van de gevallen wint het thuisspelende team een eerste of een tweede thuiswedstrijd. Maar als je dit vergelijkt met de wedstrijden waar ze echt het kampioenschap binnen kunnen halen (wedstrijd 6 of 7) dan is het verschil aanzienlijk. De thuisspelende teams winnen nog maar iets minder dan 41% van de gespeelde wedstrijd 6, en dat zakt nog verder naar minder dan 39% in wedstrijd 7. Maar, dit zegt natuurlijk nog niks over de veldfouten.
Maar ook om de resultaten van de veldfouten kunnen wij niet heen. Een thuisspelend team maakt gemiddeld ruim twee keer zo veel fouten in wedstrijd 7 in vergelijking met wedstrijd 1 of 2. En om er een schepje bovenop te doen, Thuisspelende teams hebben ruim 5 keer zo veel foutloze wedstrijd in wedstrijd 1 of 2, dan in wedstrijd 7.
Oké, we raken overtuigd. Maar dan nu de genadeklap. De onderzoekers hebben ook wedstrijd 6 uitgebreid geanalyseerd. In alle ‘must-win’ wedstrijden voor thuisspelende ploegen, dus als zij 3-2 achter stonden in wedstrijden, wonnen de thuisspelende teams bijna 73% van de wedstrijden, je zou bijna denken, dat komt door het thuisvoordeel. Maar nu draaiden de wetenschappers de rollen om. Het thuisspelende team kan in wedstrijd 6 de World Series winnen: Nou, in deze gevallen choken ze dus enorm en verliezen ze in ruim 62% van de gevallen.
Wat kan hieruit geconcludeerd worden? Nou choken is dus een bestaand en bewezen fenomeen, wat komt door te graag willen presteren om een positief image op te bouwen bij de thuisfans. Dus, hoezo thuisvoordeel?
Om terug te komen naar het heden, de Chicago Cubs hebben vannacht uiteindelijk met 3-9 gewonnen van de Cleveland Indians en dwongen met deze overwinning een zevende en tevens beslissende wedstrijd af. Als ik een voorspelling moet doen op basis van het Amerikaanse onderzoek, dan zou ik mijn geld zetten op de uitspelende ploeg, de Cubs. Maar ook hier geldt een bekende uitdrukking: In het verleden behaalde resultaten bieden geen garantie voor de toekomst.
Onderzoek:
Baumeister, R. F., & Steinhilber, A. (1984). Paradoxical effects of supportive audiences on performance under pressure: The home field disadvantage in sports championships. Journal of personality and social psychology, 47(1), 85-93.