Delaware, 27 juli 2017 – Ik ben met de bus onderweg van Washington terug naar New York. Net als gisteren een busreis van meer dan vier uur. Omdat ik slim genoeg was om wat Netflix-voer te downloaden, maar dom genoeg om m’n oortjes niet mee te nemen, rest me niets anders dan een stukkie tikken. Het uitzicht is hetzelfde als gisteren.
Naast wedstrijden van de Mets, Yankees, Phillies en gisterenavond dus ook de Nationals heb ik ook drie Minor League wedstrijden bezocht. Bij de Brooklyn Cyclones en Staten Island Yankees vielen me de scheidsrechters op, dat het er maar twee waren. Bij de Trenton Thunder, een niveautje hoger, waren dat er alweer drie. Maar bij de Thunder vielen me weer andere dingen op.
Trenton is een klein stadje ergens tussen New York en Philadelphia in en dus niet gezegend met een grote natuurlijke achterban. Met iets meer dan 84.000 inwoners is het kleiner dan bijvoorbeeld de gemeentes Hilversum, Heerlen of Oss.
Het Arm & Hammer stadion biedt plaats aan 6.150 mensen, en dat was afgelopen maandagavond bij lange na niet uitverkocht. En dat ondanks dat de Trenton Thunder vorig jaar kampioen werden én ze gedurende het seizoen heel wat spelers op de heen- en terugweg naar de Major League kunnen opstellen.
Zo speelde maandag top prospect Gleyber Torres korte stop, en zijn de foto’s van Aaron Judge in een Thunder uniform overal in het stadion te bewonderen. Net als foto’s van o.a. Andy Pettitte, Brett Gardner, Greg Bird, Austin Romine en Alex Rodriguez trouwens (de lijst is oneindig lang). Aroldis Chapman zag ik eergisteren nog een perfecte negende inning gooien voor de echte Yankees, maar eerder dit seizoen, na zijn blessure, speelde hij z’n ‘rehab games’ in Trenton.
Maar al die toppers zijn niet genoeg om elke wedstrijd veel publiek naar het stadion te krijgen, en daar zijn ze zich in Trenton maar wat van bewust. Honkbal zit dan wel in de genen bij de Amerikanen, maar dat is vooral het spel, de belevenis, het dagje of avondje uit. Het lijkt maar weinig mensen iets uit te maken of ze naar hele goede of hele middelmatige spelers zitten te kijken.
Om de snelheid er een beetje te houden werken ze in deze AA-league met een pitch clock. Na elke play tikt ie af van 30 seconden naar 0. Na elke pitch is dat zelfs maar 20 seconden. Wat er gebeurt als het langer duurt weet ik niet, want het kwam gewoon niet voor. In de MLB hangt die klok er ook, maar is het gemiddelde tussen de pitches 23,8 seconden. Het verschil van bijna 20% zorgt er mede voor dat een MiLB wedstrijd bijna een half uur korter duurt dan een MLB wedstrijd.
Ook in Trenton liepen er weer mascottes om het publiek te vermaken. Nou ja liepen, Strike de ‘lightning bolt’ en ‘Cloudman’ liepen, maar Boomer de ‘Thunderbird’ racete op een brommertje als een idioot rakelings langs alles en iedereen op het veld. Hij deed daarmee absoluut niet onder voor de Philly Phanatic die afgelopen zondag achterstevoren met z’n ogen dicht op een quad met duizelingwekkende snelheid over het veld van de Phillies scheurde.
Leuk allemaal, maar er was in Trenton nog veel meer te zien op het veld. Niet alleen voor de wedstrijd of tussen de innings, maar ook tijdens de wedstrijd was het genieten van méér dan alleen het honkbal.
Ik had het kleine stevige ventje al zien staan voordat de wedstrijd begon. Hij viel op omdat hij niet leek op al die andere jonge atletische bat boys die ik de afgelopen wedstrijden gezien had. Toen de wedstrijd begon en de eerste walk-up song door het stadion galmde draaide deze bat boy met het syndroom van Down zich met grote gebaren eerst naar het publiek, en toen naar de slagman die het moest gaan doen. Met een grote glimlach stapte de slagman in de batters box en het publiek liet zich ook glimlachend overhalen de Thunder aan te moedigen.
Het aanmoedigen had gewerkt want de eerste hit spatte al snel van de knuppel, maar wat er toen voor gebeurde verraste me volkomen. Niet Tommy (zoals deze bat boy heet) maar Rookie ging de knuppel halen. Nu had Tommy een collega die ook bat boy is, maar die heette niet Rookie, nee Rookie is de bat dog, een hond! Jawel, gewoon tijdens de wedstrijd haalt een hond de knuppels op.
Rookie blijkt niet de eerste hond te zijn die deze taak krijgt toebedeeld bij de Thunder. Zijn vader Derby deed en doet het ook nog steeds en die heeft het weer van zijn vader Chase die inmiddels overleden is. ESPN maakte er de mooie korte documentaire E:60 Bat Dogs over. (aanrader als je 13:54 minuten over hebt)
Tussen de innings door was er ook op het veld weer volop entertainment. Spelletjes met het publiek, dansjes, maar er kwam ook nog een andere hond het veld op. Netjes aangelijnd maar bijzonder vrolijk en enthousiast. Het blijkt de ‘hond van de dag’ te zijn, een hond uit het dierenasiel. En terwijl er op het grote scherm een filmpje met dezelfde hond vertoond wordt, en er verteld wordt dat de hond wel goed is met kleine kinderen maar niet met andere honden, wordt het publiek opgeroepen de hond te adopteren en/of geld te doneren aan het asiel. Ook nog ‘ns gesponsord door NorthStar VETS, de lokale dierenarts. Het idee om de gemeenschap op deze manier te betrekken is natuurlijk mooi, maar ik weet niet helemaal zeker of dit ook zo in Nederland zou kunnen.
Die vraag hoeft niet gesteld te worden bij de lootjes die ik kocht voor de 50/50 Lotery. Op veel plekken in de VS is gokken verboden, maar dit mocht want bij dit soort loterijen gaat slechts de helft van de pot naar de winnaar maar de andere helft naar een goed doel. Maandag ging de helft van de opbrengst naar de Spencer County Special Olympics, hoe toepasselijk.
Het gaat nog heel lang duren voordat we in Nederland op een gewone maandagavond duizend toeschouwers op de tribune krijgen. Het zou al mooi zijn als dat bij de Holland Series lukt. Maar misschien moeten we die Holland Series en de twee grote toernooien maar even vergeten. Het gaat namelijk niet om het niveau van het honkbal, maar om de betrokkenheid van de omgeving en de belevenis rondom het veld.
En dat is eigenlijk heel goed nieuws want met die wetenschap zijn er in Nederland veel meer clubs die de kans hebben er zelf iets van te maken.