Een kritische kijk op talentontwikkeling in het Nederlands honkbal

Zo’n 3 maanden geleden ben ik benaderd door Stefaan Eskes (alg. Directeur KNBSB) met de vraag of ik met hem van gedachten wilde wisselen over wat in positieve zin zou kunnen bijdragen aan de ontwikkeling van het honkbal in NL.

Zoals jullie weten gaat het al jaren echt niet goed met het NL honkbal.
In de laatste decennia sluit er gemiddeld 1 honkbalclub per jaar en zeggen er per saldo maar liefst 500 leden per jaar hun lidmaatschap op.
De bond wil meer dan vroeger, open staan voor ideeën van buitenaf.
Wellicht ook als gevolg van het uitgebrachte manifest waarin Wil Kitselaar (bestuurder van Honkbal Academy Scimitars) zijn zorgen over de honkbal ontwikkelingen in NL uitsprak.

Uiteindelijk sprak ik, in een ruim 2 uur durend gesprek met Stefaan Eskes en Berrie van Driel (Marketing KNBSB) hier op Curacao met als centrale vraag:
“wat kan de Bond nou beter doen mbt de ontwikkeling van het honkbal in NL.” Een brede vraag die bij mij veel opriep en waarvan ik jullie de details van de uiteindelijke discussie zal besparen.

1 van de opvallendste standpunten die Stefaan probeerde te verdedigen was dat het met de talent ontwikkeling/jeugdopleiding in NL eigenlijk wel goed zit. Een in mijn ogen essentieel standpunt, immers wie de jeugd heeft, heeft de toekomst.

De KNBSB is in 2008 begonnen met het opzetten van honkbal academy’s (inmiddels zijn er 4) met als doel meer en betere talenten te kunnen afleveren om het gat met de wereldtop te kunnen verkleinen. Maw betere uitstroom in de nationale senioren selectie en het internationale prof circuit. Inmiddels heeft de topsportlijn binnen de KNBSB een eigen technische directeur (Tjerk Smeets), talentcoach (Martijn Nijhoff), CTO manager, 4 honkbal academy managers en een kleine 30 parttime trainers/coaches.

Het CTO, het vervolg traject na de academy, waar 16–18 jarige toptalenten studeren en dagelijks trainen, zou volgens Stefaan zelfs tot het beste trainingscentrum van Europa behoren. Het motorisch leren dat de KNBSB olv Martijn Nijhoff inzet om kinderen sneller en beter te laten leren, krijgt in Europa en zelfs bij de Major League in Amerika grote waardering.

Een flink aantal professionals dus, dat met een jaarlijks budget van ruim 800.000 Euro (De nationale senioren selectie buiten beschouwing latend) fulltime dan wel parttime klaar staan voor in gezamenlijk 120 Academy en CTO talenten. Waar ik naar wil kijken is wat deze professionalisering nu, 12 jaar sinds de invoering, voor het NL honkbal heeft opgeleverd. Is het gat met landen uit Amerika en Azië enigzins gedicht? En hoe stromen individuele spelers uit in het internationale profcircuit als zij de talenopleiding doorlopen hebben. Maw wat is het rendement van onze huidige “professionele” jeugdopleiding?

Graag neem ik jullie mee naar de periode vóór de invoering van deze professionalisering in 2008 en ná 2008 om te kijken hoe de talent opleidingen van elkaar verschilden en van welke invloed dit is geweest op de resultaten. Denk dan aan de buitenlandse prestaties van onze nationale jeugd- en senioren selecties en Nederlandse talenten in het Amerikaanse profcircuit. Door een vergelijking te maken tussen deze periodes hoop ik inzicht te kunnen geven in de opbrengst van onze huidige talentontwikkelingslijn en bovenstaande vragen te kunnen beantwoorden. Voor degene die bekend zijn met de talentstructuren van de bond en de internationale resultaten scroll door naar de kop: “Wat zegt dit overzicht nu?” . Zoniet dan praat ik je hieronder volledig bij.

Talentontwikkelingslijn vóór 2008

In 1956 speelt de nationale senioren selectie zijn allereerste EK.
Honkbal is eigenlijk dan pas net geïntroduceerd in NL wat maakt dat NL in Europa ver voorop loopt. Later in 1974, spelen de NL Junioren (U18) hun eerste EK en in 1975 de NL cadetten (U15). Hiermee zet de KNBSB de eerste stappen om talent in NL actief te ontwikkelen. Als de nationale senioren selectie vanaf 1970 gaat deelnemen aan WK’s blijkt hoe groot het gat is met de mondiale top en krijgt de NL talentontwikkelingslijn een steeds vastere vorm.

Structuur
Hier kort samengevat de belangrijkste basis structuur voor de talentontwikkelingslijn in NL in de periode ’80 en ’90:

  • Regionale selecties spelen jaarlijks het NK in de leeftijd van 12jr (U12) en 15 jr (U15) Selecties bestaan uit enkele trainingen en het spelen van een 1 daags toernooi.
  • Jaarlijks 5 daags trainingskamp voor NL geselecteerde talenten in de leeftijd rond U15 in Santpoort.
  • Nationale cadetten selectie(U15) en nationale junioren selectie (U18) voor deelname aan het jaarlijkse EK. Junioren spelen mogelijkerwijs ook een WK of Koningkrijk spelen. Selectie, voorbereiding en hoofdtoernooi bestaan uit ongeveer 10 trainingen, ongeveer 5 wedstrijden.
  • In de winter worden er obv selectie gedurende 2 maanden centrale trainingen georganiseerd voor 15 jarigen(`u15) en 18 jarigen(U18). Begeleiding bestaat uit +/- 5 KNBSB trainers.
  • Talentvolle spelers die na de Junioren uitstroomden kwamen vaak in de NL hoofdklasse terecht. En een enkeling in Amerika, op een school of in het profcircuit. Waarover zo meer.

Resultaten van Internationale deelname vóór 2008

Als het gaat om internationale deelname heeft de periode van de 50er tm de 80er jaren eigenlijk 2 duidelijke kenmerken:

  1. Op Europees niveau hebben onze 3 nationale selecties(U15,U18, senioren) behalve tegen Italie nauwelijks tegenstand.
  2. Op mondiaal niveau heeft NL met de deelnames op Junioren en Senioren niveau nauwelijks iets in te brengen.

In de periode tussen 1990 en 2006 neemt de Junioren selectie 13 keer deel aan een WK. 1 keer lukt het ze om 5de te worden. De andere keren eindigen zij van de 12 teams bij de laatste 4 of 5. De Senioren doen tussen 1970 en 2006 16 keer mee aan een WK. Zij doen het iets beter en eindigen van de 18 teams vaak in de middenmoot. Het gat tussen toplanden als de VS, Dominicaanse republiek, Japan en Cuba is daarmee in beide leeftijdscategorieën groot.

Nederlandse profs in het buitenland vóór 2008
Hoewel NL op het amateur wereld niveau totaal nog niet kan mee komen zijn er in deze periode toch al flink wat NL ers die in Amerika professional worden. En niet zonder succes. Voor wie niet bekend is met het Amerikaanse profcircuit: De Amerikaans competitie wordt als de sterkste profcompetitie ter wereld gezien en kent in de basis 5 niveaus (Van hoog naar laag):
1.Major League
2.Triple A niveau
3.Double A niveau
4.Single A niveau
5.Rookie League.

In de volgende statistieken van NL honkbal profs in Amerika heb ik alleen NL spelers genomen die hun jeugdopleiding in NL hebben gehad.
In de NL jeugd en senioren competities als ook in de NL nationale teams zijn Antilliaanse spelers altijd heel sterk vertegenwoordigd geweest en nog steeds. Vaak zijn deze spelers vanwege werk of studie mogelijkheden pas na hun middelbare school naar NL gekomen. Zij hebben dus in dat geval hun jeugdopleiding op de Antillen genoten, hun prestaties zeggen dus weinig over onze eigen jeugdopleiding.

Tussen 1975 en 2007:

  • Zijn er in totaal 29 spelers honkbalproffesional geworden
  • 16 spelers stromen hoger uit dan Single A niveau
  • 11 spelers stromen door tot en met het Triple A niveau
  • 6 spelers stromen uit tot het allerhoogste niveau, de Major League.

Zoals uit de de statistieken van de WK deelnames valt op te maken lukt het de KNBSB niet om mondiale aansluiting te vinden, daarom besluit
de bond olv directeur Robert Eenhoorn in 2000(zelf oud prof honkballer) de talentontwikkelingslijn te veranderen. De eerste baseball Academy wordt dan opgericht waarvan er in 2007 drie Academy’s aan worden toegevoegd. De KNBSB zet dan definitief in om in deze structuur talent te ontwikkelen.

De talentenlijn in Nederland anno 2021

Het programma dat obv Academy’s in 2008 is opgezet is in de jaren erna dóór ontwikkeld en bestaat momenteel uit 4 fases:

Fase 1: Voortraject 9 tot 12 jr
Dit traject bestaat voornamelijk uit extra trainingen die kinderen kunnen krijgen naast de al bestaande clubtrainingen. Voor de 11 en 12 jarigen is er de mogelijkheid geselecteerd te worden voor het NL U12 team waar uit de Pupillen competitie de eerste talenten worden geselecteerd.

  • Winterschool: Open betaalde 1 wekelijkse trainingen waar kinderen 2 maanden lang indoor trainen.
  • KNBSB Future stars: 6 betaalde trainingen in de periode mei. Obv selectie na tryout.
  • EK U12: 1 wekelijkse selectietrainingen gedurende +/-3 maanden met een 1 week durend EK. Indien finale volgt een WK.

Fase 2: De academy 12 tot 18 jr.
Veruit het grootste gedeelte van de talentontwikkelingslijn in NL wordt bepaald door de 4 NL Baseball Academy’s. Kinderen doorlopen er een traject van zo’n 5 a 6 jaar. Waarbij er obv een aangepast schoolprogramma, zo’n 5 dagen in de week wordt gehonkbald. Iedere academy heeft een aspiranten team (12–15 jr) en een junioren team (15–18jr). Academy teams spelen alleen in de academy competitie.

Wat betekent dat spelers dus niet meer uitkomen voor de club waar zij begonnen zijn. Academy’s worden aangestuurd door een fulltime academy manager en getraind door zo’n 10 parttime trainers/coaches. Kosten voor deelname aan een academy zijn ongeveer tussen de E400 en E500 p/j.

Nationale selectie
Als onderdeel van fase 2 maken de beste spelers uit de Academy’s kans om te worden opgenomen in nationale selecties zoals U15 of U18. Beiden teams nemen 2 jaarlijks deel aan een Europees Kampioenschap en indien kwalificatie volgt een Wereldkampioenschap.
Selectie en voorbereidingsduur van deze selecties nemen ongeveer zo’n 3 maanden in beslag met 12 tot 20 trainingen.

CTO
Supertalenten” kunnen in het Academy traject, vanaf 16 jarige leeftijd overstappen naar het CTO. (centrum voor topsport en onderwijs). Hier wordt er door toptalenten, intern, studie gecombineerd met een intensief trainingsprogramma van 1 tot 2 trainingen per dag icm specialistische begeleiding. Spelers worden hier oa voorbereid op uitstroming naar college of profcircuit. Zo is oa het doel van het CTO.

Fase 3: Uitstroom fase 18 tot 23 jr.
Spelers hebben hier de Academy afgerond en stromen waar mogelijk de senioren competities in. De grotere talenten komen nog in aanmerking voor de nationale selectie van U23 dat ook deelneemt aan het EK of indien gekwalificeerd, het WK. De supertalenten ronden in deze periode het CTO af om daarna uit te stromen op een college, het Amerikaanse profcircuit of in de NL Hoofdklasse.

Kosten talentenlijn
De huidige opzet om NL talent jaarlijks op weg te helpen kost ook wat.
Hieronder de jaarlijkse kosten zoals die in de begroting van de KNBSB worden genoemd:

Resultaten van Internationale deelname ná 2008

Sinds 2017 doet zelfs ook de nationale selectie van U12 team mee aan het EK. Op Europees niveau is het opvallend dat dit U12 team sinds de eerste deelname in 2017 na 4 deelnames maar 1 keer de finale heeft weten te halen en geen enkele keer 1e heeft kunnen worden. U15 heeft bij de laatste 3 Europese deelnames ook geen enkele keer meer weten te winnen.

U18 strijd net als vóór 2008, met Italie keer op keer om de 1e plek Op mondiaal niveau heeft U12 zich voor een WK geen enkele keer weten te kwalificeren. U15 heeft zich 1 keer weten te kwalificeren en werd toen van de 12 teams 8ste. U18 heeft tussen 2008 en 2019 5 keer deelgenomen en eindigde op uitzondering van 2010 alle keren bij de laatste 4 of 5 teams. In 2010 eindigde ze 5e.

Nederlandse profs in het buitenland ná 2008
Na 2008 zijn er in totaal 33 spelers afgereisd naar Amerika om daar onder contract voor een prof organisatie te spelen. Zoals eerder vermeld moeten ook deze spelers de verschillende niveaus van het prof systeem doorlopen.
Van de 33 NL spelers is er geen 1 speler doorgedrongen tot de Major League (hoogste niveau. 32 spelers zijn niet hoger gekomen dan het 2de niveau namelijk het Single A niveau. 1 speler is doorgedrongen tot het op 1 na hoogste niveau namelijk de Triple A.

Wat zegt dit overzicht ons nu?

Nu we een beeld hebben van de talentontwikkeling en de resultaten ervan, rijst de vraag wat dit voor ons NL talent betekent. Presteert ons talent nu beter met het professionele kader dat er staat?

De cijfers op Europees en mondiaal niveau laten dit ieder geval niet zien. Nationale Aspiranten en Junioren selecties worden niet opvallend vaker Europees kampioen en eindigen ook niet significant hoger op Wereldkampioenschappen. Bij de U15 zien we op Europees niveau de NL dominantie bv afnemen.

De ontwikkelingen in de U12 leeftijd laten zelfs zien dat NL wordt ingehaald.
Landen als Tsjechië, Italië en Duitsland hebben op EK’s in deze leeftijdsklasse laten zien de meerdere te zijn van NL. Voor de toekomst is dit dus geen geruststelling.

Geen mondiale aansluiting
Opvallend is vooral de daling in de uitstroom naar het internationale profcircuit. Waar vòòr 2008 maar liefst 37% van de spelers het op 1 na hoogste niveau haalde in Amerika, de Triple A, haalt nà 2008 nog maar 3% dit niveau. In tegenstelling tot de 6 spelers die vóór 2008 met succes het hoogste niveau in Amerika haalde, de Major Leaugue, is er na 2008 zelfs geen enkele speler meer geweest die op dit niveau uitkwam.

Is de professionalisering sinds 2008 dan mislukt, in 2011 werd de nationale senioren selectie toch nog wereldkampioen?
De talent ontwikkeling op Curacao is sinds 1996 in een stroomversnelling geraakt. Met slechts 160.000 inwoners is Curacao procentueel de grootste leverancier van de Amerikaans Major League. Een unieke prestatie. De KNBSB is sinds deze stroomversnelling dan ook steeds meer Antilliaanse spelers gaan toevoegen aan haar eigen nationale jeugd en senioren selecties. Zo bestond de kampioensselectie van 2011 voor meer dan 50% uit Antilliaanse spelers. Sterker nog: In de selectie voor het olympisch kwalificatie toernooi in 2021 waren maar liefst 19 van de 25 spelers van
Antilliaanse afkomst (spelers die de jeugdopleiding op de Antillen hebben genoten.) Het succes van onze nationale senioren selectie is dus grotendeels gebaseerd op het succes van de talentontwikkeling op de Antillen en dus niet van NL.

Hoe is het mogelijk dat de KNBSB met de enkele extra trainingen en een veel kleiner budget, vòòr 2008 dan veel succesvoller was dan na de professionalisering?
Talentvolle spelers waren vòòr 2008 vooral aangewezen op hun clubs, privé initiatieven, dan wel (hun) vaders die zelf hadden gehonkbald. Deze setting gaf vooral een divers aanbod. Met de komst van de Academy’s in 2008 heeft de KNBSB bewust steeds méér en méér een monopolie opgeëist mbt de talentontwikkeling in Nederland. Een pretentieus plan maar niet zonder risico. De bond is daarmee geheel verantwoordelijk geworden voor een totaal vullend programma dat zich zou moeten kunnen meten met de talenprogramma’s van toplanden zoals bv Amerika, Japan en Cuba.
Hier ging het mis en gaat het nog steeds mis.

Visie
Allereerst schort het aan een totaalvisie voor de talentenlijn beaamt ook Stefaan Eskes. Volgens Stefaan zou die visie er sinds enkele jaren wel liggen voor het CTO (16 jarigen en ouder) maar is deze (zelfs na 12 jaar sinds de eerste Academy) nooit dóór gewerkt naar de jongere leeftijdscategorieën. Het komt er op neer dat binnen de huidige Academy’s verschillende aanpakken worden gehanteerd en er ook binnen de nationale jeugdselecties veel te weinig sprake is van een eenduidige lijn. Veel trainers geven training vanuit hun eigen visie, met als gevolg: een “ratjetoe” aan instructies, terwijl er vanuit de KNBSB geen toezicht of handhaving is mbt een vaste trainingslijn. Zo slaat in de Academy competitie het ene team met aluminium knuppels terwijl het andere team alleen met houten knuppels slaat. Een verschil in aanpak waarmee tegelijkertijd ook de competitie, voor wat deze nog waard is met 4 teams, niet meer in verhouding is.

Kennis
Naast een heldere visie schort het ook aan kennis. Honkbal is een supertechnische sport. In het trainerscircuit van de KNBSB zijn maar enkele mensen die zelf in de absolute top hebben gespeeld dan wel in aanraking zijn gekomen met succesvolle jeugdtalentenprogramma’s van toplanden als bv Japan, Amerika, Cuba en Curacao.

Kort gezegd, er zijn te weinig trainers die kennis hebben van wat er nodig is om tophonkbal te spelen. Uit de velen gesprekken en ervaringen die ik de afgelopen jaren zelf heb opgedaan als jeugdtrainer in Nederland en Curacao, krijg ik mee dat er in Japan, Dominicaanse republiek, VS, Curacao maar ook een sterk opkomend land als Tsjechië de nadruk wordt gelegd op significant andere zaken dan waar NL trainers op trainen.

Veel KNBSB talententeams besteden van oudsher bv onevenredig veel tijd aan situaties met honklopers bv 1–3, buntdefence of zelfs “situational hitting” Dit terwijl een groot aantal spelers fundamentele vaardigheden als het fielden van een grondbal of het gooien van slag onvoldoende ontwikkeld hebben of zelfs gewoon missen.

Het contrast tussen NL en de succesvolle landen is dat de toplanden véél meer nadruk leggen op het met grote nauwkeurigheid ontwikkelen van fundamentele vaardigheden als fielden, slaan, vangen, gooien, rennen, agility & strength en discipline.

Het besef van dit proces en de kennis hierover wordt door te weinig NL trainers/coaches gedragen. Combineer dit met het huidige gebrek aan visie en de kans voor NL talent om internationaal te slagen is nagenoeg nul.

Eigen wiel uitvinden, je speelt zoals je traint.
Wat mij op mijn volgende punt brengt, namelijk dat de KNBSB niet open staat voor programma’s van andere landen. Hoe nauw de banden met Curacao ook moge zijn. Het is opvallend hoe weinig over de kern van de honkbalvisie van bv Curacao bekend is. Zo sprak ik met Tjerk Smeets en wijt hij het Antilliaanse succes voor een groot deel aan het feit dat kinderen van jongs af aan niet bij hun ouders opgroeien en zo beter zijn voorbereid op het Amerikaanse profleven. Hij verwijst hiermee kennelijk, zo vertelde hij later, naar een masterscriptie Sportpsychologie.

Ook sprak ik Mark Herbold, KNBSB voorzitter hierover die verklaarde dat de spelers uit de Caribbean al op een jongere leeftijd sterker zijn en flexibeler bewegen. Stefaan Eskes denkt zelf ook niet dat de Antilliaanse aanpak niet zomaar zou kunnen werken, dit gezien het verschil in cultuur, klimaat etc. Al weet hij ook niet echt waar de Antilliaanse aanpak uit bestaat.

Wat dan opvalt is dat bovenstaande beleidsmakers het vooral hebben over randzaken en niemand het heeft over het honkbal zelf. Hoe men traint op de antillen, waarop men traint, hoe vaak en waarom is kennelijk nooit bestudeerd. Dit inzicht mbt talentontwikkeling ontbreekt dus totaal bij de KNBSB, ook mbt tot andere succesvolle landen.

Het kost teveel tijd hier het Antilliaanse succes in detail uit de doeken te doen.
Maar de trainingen die ik op Curacao zie, ben ik in NL gewoon nog nooit tegengekomen. Trainingen waar kinderen van jongs af aan, vaak 1 op 1 met de trainer, al zulke gedetailleerde instructies krijgen mbt gooien, slaan, vangen, fielden , honklopen en spelinzicht. Instructies ook die in alle leeftijdscategorieën een zelfde strekking krijgen. Dit soort trainingen heb ik in de nationale selecties niet gezien, niet als coach of als speler, niet op Academy niveau, laat staan op clubniveau. Vergelijkbare trainingen kwam ik trouwens in NL wél tegen bij Thamen Japan, een japans jeugdteam omgeven met Japanse begeleiding dat in de NL competitie meespeelt. Met het zien van deze trainingen begrijp ik nu ook waarom Curacao (en ook Japan trouwens) al in de jeugd op wereld niveau meedraaien.
Je gaat het kennelijk pas zien als je het doorhebt.

Ik schat dat honkballertjes op Curacao in de leeftijd van 10 jaar, technisch gezien ruim al 2 á 2.5 jaar voorlopen. Naarmate ze ouder worden lopen ze meer en meer uit. Waarom bovenstaande bestuurders niet open lijken te staan voor oa de Antilliaanse visie is mij een raadsel, maar het is wel een mogelijke verklaring waarom de KNBSB al ruim 12 jaar in haar “eigen” bubbel lijkt te honkballen. Een bubbel waarin dus weinig vooruitgang wordt geboekt.

Wat kan de KNBSB beter doen?

Om terug te komen op de vraag die Stefaan Eskes mij stelde wat de bond nu beter kan doen om het honkbal in NL te verbeteren:

Academy’s
Allereerst de Academy’s. Van de 120 kinderen die er jaarlijks opgeleid worden stromen er gemiddeld per jaar slechts 3 uit als professional in Amerika (die na ongeveer 2 jaar overigens weer ontslagen worden). Ook de uitstroom naar de nationale senioren selectie is nihil geworden zoals we dit hebben kunnen zien door de dominantie van Antilliaanse spelers. Het rendement van deze Academy’s is dus bijzonder laag. Tjerk Smeets merkt hierover op dat het initiële doel van de academy’s de doorstroom naar de 1st en Hoofdklasse competitie is. Waarbij 82% daadwerkelijk uitstroomt naar deze competities. Dat is mooi. Maar voor een topsportlijn die notabene met 200.000 Euro per jaar wordt gesubsidieerd door het Olympisch Comite vindt ik “doorstroom naar de eigen competitie” een bijzonder laag ambitieniveau.
Uiteindelijk gaat topsport verder dan de nationale grenzen.

Het nadeel van de huidige Academy structuur is oa dat deze is gekoppeld aan een competitie waardoor iedere Academy verplicht is 2 teams te formeren. Hierdoor worden er vaak spelers geselecteerd waarvan men al weet dat deze nooit zullen doorstromen, maar nodig zijn om maar een team te kunnen formeren. Dit is niet efficiënt maar vooral ook niet fair naar ouders en kinderen toe die met hoop op een toekomst in het honkbal veel tijd, geld en energie op offeren om de academy te doorlopen.

Naast het bijzonder lage rendement hebben de Academy’s ook nog eens een remmende werking op de reguliere clubs. Niet alleen lopen clubs jaarlijks gezamenlijk ruim 20.000 Euro aan contributie mis, ook verliezen zij met de overstap van talenten de support van ouders binnen de club waardoor er in de aspiranten en junioren leeftijden trainerstekorten ontstaan met als gevolg: lagere niveau’s en grotere leden uitstroom.

Ipv academy’s zou de KNBSB veel beter in overleg met de grote clubs, goede degelijke en centrale trainingen kunnen opzetten. Een strak programma mét visie dat nog steeds in aanmerking kan komen voor de subsidie van het NOC en bedoeld voor die paar talenten die écht kans maken dóór te stromen.

Visie, uitvoering en evaluatie
Deze centrale trainingen inclusief de trainingen van de nationale ploegen moeten voorzien worden van een eenduidige visie, uitvoering en evaluatie.

In de 12 jaar dat de KNBSB het talentenprogramma naar zich toe heeft getrokken is er nooit een “totaalvisie” opgezet die kennelijk ook niet geëvalueerd kon worden. Wat er nodig is, is een visie die doordringt tot in álle leeftijdscategorieën. Een visie waarin alle trainers een zelfde verhaal vertellen mbt de aanpak, waarin geévalueerd wordt en gecheckt wordt of doelen worden behaalt. Bij het opzetten van een dergelijke visie zijn samenwerkingen met landen die hun succes bewezen hebben juist belangrijk. De Antillen lijken dan zo gek nog nog niet.

CTO
Het CTO, is wellicht een mooi trainings traject voor 16 jarige toptalenten maar de bond loopt daarmee aan iets voorbij wat toplanden zich allang gerealiseerd hebben.

Namelijk dat men vooral op jongere leeftijd moet beginnen ipv op latere leeftijd. 16 is nb de leeftijd waarop veel toptalenten al professional worden. Japan, Amerika en ook Curacao dus, beginnen met het aanbieden van een sterke en brede basisvorming vanaf de leeftijd dat het kind begint (vaak al op 4/5/6 jr) terwijl de KNBSB het standpunt huldigt dat dit pas vanaf 12 jaar nodig is en geïntensiveerd moet worden op 16 jarige leeftijd. Ondertussen beginnen kinderen in NL met honkbal bij hun plaatselijke club waar de clubtrainer vaak zelf ook de kennis niet heeft. Water naar zee dragen dus.

Ik sprak 2 jaar geleden met Frank Curiel, de op Curacao wereldberoemde jeugdtrainer die de basis heeft gelegd voor honderden honkballertjes waaronder de huidige Major League ster Jonathan Schoop. Eén van de geheimen van Curacao is in zijn ogen oa het “fielden” wat vanaf de beginleeftijd eindeloos herhaald en bijgeschaafd dient te worden. Kinderen die op hun 14e het fielden in detail niet beheersen zouden volgens hem te oud zijn om het ooit nog goed aan te kunnen leren.

Kijkend dus naar toplanden doet de KNBSB er vooral goed aan eerst een degelijk programma op te zetten voor jonge kinderen met een brede basis, van gooien, fielden, slaan en vangen alvorens met 16 jarigen intensief aan de slag te gaan. Begin bij het begin!

Topsport breedtesport beleid
Als laatste wil ik stellen dat de scheiding die de KNBSB in haar beleid maakt tussen breedte sport enerzijds en topsport anderzijds er één is die een heldere visie en duidelijk beleid pál in de weg staat.

Anno 2021 staat er voor de jeugdtalentontwikkeling inclusief het nationale Senioren team wél een professioneel kader met een voor NL honkbalbegrippen ruim budget. Terwijl er op de begroting van de “breedtesport” nauwelijks investeringen zijn te zien om honkbal in de breedte te stimuleren. Nogmaals de afgelopen 20 jaar hebben maar liefst 25 noodlijdende honkbal verenigingen hun deuren moeten sluiten en ziet de KNBSB per saldo 500 leden per jaar vertrekken. Ik vind dit onbegrijpelijk!

Concluderend

Met dit artikel hoop ik dat de KNBSB en vooral ook clubs gaan inzien dat, sinds de opzet van de Academy’s in 2008 en in de daaropvolgende 12 jaar, we ons begeven op een hellend vlak waarin het niveau van de NL jeugd en senioren honkbal omlaag is gegaan ipv omhoog. Echt! In Nederland zelf valt het niet echt op maar op Europees en Mondiaal jeugdniveau modderen we echt maar wat aan.

Een gebrek aan visie, kennis en organisatie bij de KNBSB hebben tot een trainingsstructuur geleid waarin NL talent onvoldoende en op een te late leeftijd wordt getraind op de meest belangrijke vaardigheden in het honkbal. Het is de voornaamste reden dat de kans voor NL talent om te slagen in het Amerikaanse profcircuit gedaald is tot ongeveer nul, onze U12 en U15 selecties op Europees niveau niet met de top meedraaien en onze nationale U15 en U18 jeugd selecties op mondiaal niveau nauwelijks progressie boeken. Dat er nog maar een enkel NL talent doorstroomt in de Nationale senioren selectie is te meer een bevestiging van de matige NL opleiding die het op kwalitieit compleet aflegt tegen de Antilliaanse jeugdopleiding. De gedachte dat dit gehele “topsportbeleid” deels ten koste gaat van de noodlijdende breedtesport maakt dit beleid helemaal moeilijk te accepteren. Immers de topsport komt uit de breedte sport en niet andersom.

Ik wil tot slot de grote clubs en de KNBSB vooral oproepen met elkaar in gesprek te gaan om tot een herziening te komen van dit huidige beleid en vooral te komen tot een nieuwe integrale visie waarin “goed honkbal” zo goed, zo leuk en zo jong mogelijk wordt aangeleerd. Iemand die dit als geen ander begreep was “Ome” Loek Loevendie die op de woensdagmiddag gratis instuif trainingen gaf voor ieder kind dat maar langs kwam bij de club, ongeacht welk talent het had. Om uiteindelijk zo de Amsterdam Pirates tot de grootste club van NL te maken. wat dat betreft citeer ik “Ome” Loek Loevendie maar al te graag nog een keer:

“Wie de jeugd heeft, heeft ook de toekomst”

Bronnen:
https://nl.wikipedia.org/wiki/Nederlands_honkbalteam_(mannen)
https://nl.wikipedia.org/wiki/World_Baseball_Classic
https://www.honkbalsite.com/profhonkballers/
https://nl.wikipedia.org/wiki/Andruw_Jones
https://stringfixer.com/nl/2019_U-18_Baseball_World_Cup
https://nl.wikipedia.org/wiki/Koninklijke_Nederlandse_Baseball_en_Softball_Bond

Statistieken

Overzicht mbt internationale deelnames van nationale selecties voor vóór 2008

Europese deelnames

Mondiale deelnames

Overzicht mbt internationale deelnames van nationale selecties na 2008

Europese deelnames

Mondiale deelnames

Dit artikel is eerder verschenen op medium.com en met toestemming van de auteur overgenomen op deze site.