Amsterdam, 3 september 2018 – Een paar jaar geleden, eind 2014 om precies te zijn, was de duur van de wedstrijden volgens de KNBSB hét grootste probleem van het Nederlandse honkbal, samen met alle tijd die ging zitten in de voorbereiding en het reizen.
Onzin! Vond ik toen, en vind ik nog steeds, maar mijn mening is wel wat genuanceerder geworden, net als het standpunt van de bond trouwens.
Ik durf zelfs te zeggen dat ik de wedstrijden vaak óók te lang vind duren, voor het aantal innings dat gespeeld wordt tenminste. Want man, man, wat een ellende kom je soms tegen op de Nederlandse velden.
Hoe lastig is het om met een kleine hustle het veld in en na de derde nul ook weer uit te gaan? Hoe lastig is het om je netjes aan de vijf ballen ingooien te houden? Hoe lastig is het om als werper niet na elke gegooide bal een rondje om de heuvel te lopen om vervolgens weer 20 seconden lang tekens af te schudden voor ballen die je toch je langzalzeleven nooit zal kunnen gooien. Om dan vervolgens de volgende bal een meter voor de plaat de grond in te gooien, of als alternatief direct in de backstop? En dat dan de hele wedstrijd door. Hoe lastig is het om als binnenvelder niet 2 keer per inning een praatje met de werper te gaan maken?
En coaches, hoe lastig is het om je bespreking te doen voordat de wedstrijd begint? En als je vindt dat je tijdens de wedstrijd iets moet zeggen tegen je team, doe je dat dan als ze het veld uitkomen, en niet als ze het veld ingaan? En misschien moet je een reserve speler even vragen tussen de innings, als de catcher net geslagen heeft en z’n spullen nog niet aan heeft, of die reserve speler even wat ballen kan vangen voor de werper?
En bestuurders, jullie weten dat de bond ontzettend graag wil dat de sport weer aantrekkelijker wordt voor spelers én publiek, en dat de focus ligt op snelheid en tempo, misschien moeten jullie dat de coaches óók even vertellen? Instrueren, beetje tempo, beetje de vaart erin, want zo doen we dat op onze club?! En meld dat dan ook even bij de clubscheidsrechters. Ja natuurlijk, we moeten met z’n allen ontzettend blij zijn dat de beste man achter de plaat wil gaan staan, maar hij is wél de aangewezen persoon om de teams aan te sporen tempo te maken. Of in ieder geval het goede voorbeeld te geven, en niet continu tussen de innings door bij het hek met toeschouwers te gaan staan praten, of als het een duo betreft met elkaar, waardoor vaak iedereen klaar is, alleen de scheidsrechter niet.
En ik zeg hierboven clubscheidsrechters, maar er zijn net zo goed bondsscheidsrechters die zich exact zo gedragen. Ik weet niet of de bond daar ook iets mee doet, maar als dat zo is blijft dat niet altijd en bij iedereen goed hangen.
En o ja, als de wedstrijd om 14:00u moet beginnen, dan is dat niet om 14:07, ook niet als er nog coaches zijn die van hun in- en outfieldje een geïmproviseerde training willen maken.
En het begint al bij de jeugd, die spelen nota bene op tijd, maar toch zie je bovenstaande punten óók allemaal langskomen. Vaak gekopieerd van de senioren of de MLB. Nee! Je mag niet uit de battersbox stappen! Nee, je kan je hand wel naar achteren opsteken, maar JE KRIJGT GEEN TIME-OUT omdat je nog niet klaar staat. JE MOET GEWOON KLAAR GAAN STAAN!
“Het moet wel leuk en gezellig blijven”, helemaal mee eens! Maar als iedereen z’n best doet om het tempo er een beetje in te houden dan hoeft dat echt niet ten koste van de gezelligheid te gaan. Nog sterker, het honkbal wordt veel leuker, de jeugd krijgt veel meer slagbeurten, veel meer acties, veel meer vangballen, veel meer honkbal dus! En de senioren krijgen veel meer tijd voor wat ze in het voetbal de derde helft noemen. Die is namelijk ook veel beter geschikt voor gezelligheid.
Dus alstublieft allemaal. Tempo! Tempo! De zomerstop is voorbij!