Amsterdam, 20 juli 2016 – Het was gisteren weer echt genieten op de Honkbal Week Haarlem. Dat realiseerde ik me gisteren nét iets meer dan anders.
Om te beginnen was er ondanks m’n late aankomst in het stadion nog een plekje vrij op het derde honk. Prettig. En ik mocht dan wat laat zijn, ik was wel mooi op tijd voor de ceremonie die hoorde bij het thema van de dag “Legends Day”.
Mart Smeets deed het woord namens de organisatie en deed dat als een koning. Toen hij zelf aangekondigd werd hoorde ik nog wat gegniffel en, mag ik dat zeggen, ja, dat mag ik zeggen, wat andere gevleugelde Mart-uitspraken, maar die verstomde snel toen de Mart vol enthousiasme en honkbalkennis een kleine maar mooie selectie van Legends introduceerde en uitnodigde op het veld.
Han Urbanus vond ik bijzonder, z’n kleinzoon Nick in de dug-out en z’n zoon Charles schuin achter me op de tribune. Voor Nick is het misschien nog te vroeg om te zeggen, dus daarom noem ik het maar even tweeënhalve Legends uit dezelfde familie.
Paul Smit was er, en direct schieten ook de namen Harm Horeman, Thijs Vervaat, Marcel Joost, Judsel Baranco en Jacky Jacoba door me heen. Namen die voor mij onlosmakelijk met de Honkbalweek verbonden zijn.
Bij Jan Dick Leurs had ik de neiging om te gaan staan en nóg harder te gaan klappen, maar dat komt misschien omdat toen hij als coach furore maakte op de Honkbalweek ik daar als batboy bij mocht zijn.
De staande ovatie kwam pas bij Bill Arce die vanaf de videowall in het midveld naar de andere Legends en het Haarlemse publiek keek. Hij overleed in maart van dit jaar. Ik denk dat als hij er niet was geweest we gisteren niet met z’n allen in een honkbalstadion hadden gezeten.
Het overzicht van Legends compleet maken was onmogelijk, maar kers op de taart was Bart Volkerijk, de Legend die nu directeur is van de KNBSB. Hij gooide de officiële eerste bal van de wedstrijd. Geen slagbal, maar nog wel strak.
Ik moest even denken aan het bericht over een andere Legend, Roger Clemens, die deze week aankondigde dat hij, in een team met andere ex-MLB-spelers mee zal doen aan de NBC World Series.
Terug naar de tribune in het Pim Mulier. “Het derde honk, het derde honk, waar de kenners zijn, waar de kenners zijn” wordt er nog wel ‘ns gezongen. Ok, dat is wel altijd ook op het derde honk, maar het gaat meestal wel op.
Gisteren zat ik echter naast een vader met z’n zoontje die overduidelijk niet al teveel honkbalkilometers op de teller hadden staan. De namen van de Legends waren nieuw voor ze, maar toen de wedstrijd begon waren de, “oe’s ” en “aah’s ” niet van de lucht.
“Zo’n hard gegooide bal kan je toch nooit raken?!!”. Ik keek op het scorebord en zag daar voor de Japanse werper met enige regelmaat een 91 en 92 verschijnen. Mijl per uur dus. Respectabel. In de tweede inning kwam ie pas echt los want toen klokte hij keer op keer 95. Ook de Nederlandse slagploeg was duidelijk onder de indruk, en ik ook.
Gelukkig voor Nederland, de wedstrijd en de vader en zoon naast me duurde dat machtsvertoon niet al te lang. In de vierde inning pakte Nederland de eerste voorsprong. Japan maakte 2-2 in de eerste helft van de zesde inning waarna Nederland direct tegen scoorde waardoor het na zes innings 3-2 voor Nederland stond.
Als de New York Yankees na zes innings voor staan dan is de wedstrijd in principe gespeeld, ook als het maar één puntje is. Zij hebben de beschikking over “No Runs DMC”. De shut-down closers Dillan Betances, Andrew Millar en Aroldis Chapman.
Deze laatste verbaasde afgelopen maandag in New York het thuispubliek door in de laatste inning maar liefst vijf ballen harder dan 104 mph te gooien, de hardste was zelfs 105,1 mph!
Sinds gisteren weten we dat Nederland z’n eigen versie heeft van “No Runs DMC”. Berry van Driel, Loek van Mil en Bayron Cornelisse. Met vijf strike-outs in de laatste drie innings deden ze precies wat hun collega’s in New York ook doen, de wedstrijd op slot gooien.
Van Mil eindigde de wedstrijd in stijl met twee strike-outs en klokte daarbij misschien geen 105, maar wel 97. Voor mij, en m’n buren, reden genoeg voor nog een paar “oe’s ” en “aah’s ”.