Haarlem, 9 juli 2022 – Sommige mensen noemen het een afwijking, sommigen noemen het een hobby, maar voor mij is het een dwangstoornis. Scoren.
De rest van het jaar weet ik me aardig te bedwingen, maar op de Honkbalweek móét er gescoord worden. Héél lang geleden dacht ik dat dat na de wedstrijden in de feesttent geregeld moest worden, maar tegenwoordig heb ik het gewoon over het bijhouden en opschrijven wat er in de wedstrijd gebeurt. Je zou het het ouderwetse handwerk kunnen noemen.
Ouderwets omdat het theoretisch eigenlijk niet meer nodig is. Ook bij de Honkbalweek is er online een prima play-by-play te vinden en als je wil kan je het via de videostream zelfs terugkijken.
In de definitie van dwangstoornis staat “Ook moet u van uzelf dingen steeds weer doen”, en zo voelt het dus ook. Ik moet en zal scoren. Niet om het scoreformulier te bewaren of er later dingen op terug te zoeken, maar puur omdat het moet. Zodra de laatste nul gemaakt is gooi ik het formulier weg.
Twee pennen had ik gisteren ingepakt om er zeker van te zijn dat ik aan de dwang kon toegeven. Maar nu komt het, er zijn (nog) geen scoreformulieren op de Honkbalweek! Gisterenavond wist ik van iemand op de perstribune een pagina uit een scoreblok te scoren, maar ook vandaag en morgen moet ik dus als een echte junk op zoek naar m’n volgende score(kaart).
Dus… als er vandaag (en/of morgen) iemand in het Pim Mulier is die een scorekaart overheeft. Ik hou me aanbevolen! Na morgen zorg ik zelf wel weer voor het papier.