Amsterdam, 20 september 2017 – Vandaag is de eerste van een nieuwe reeks clusterbijeenkomsten. Alle geïnteresseerden zijn door de bond uitgenodigd om mee te komen praten over de toekomst van het honkbal en softbal in Nederland.
Vanochtend Tweette de KNBSB de tussenstand wat betreft de aanmeldingen voor de verschillende bijeenkomsten. En hoewel het in totaal nog maar 91 aanmeldingen zijn is het alweer een stuk beter dan de vorige keer toen er bijeenkomsten afgelast of samengevoegd moesten worden omdat er te weinig animo was.
Vandaag staat de eerste clusterbijeenkomst op de agenda. Meld je aan en praat mee over de toekomst van onze sporten https://t.co/TqomYQZ1vx pic.twitter.com/nlnOxinp4O
— KNBSB (@KNBSB) 20 september 2017
Ik hoop dan ook dat iedereen die zich (terecht) druk maakt over de plannen ook de moeite neemt om dit niet alleen op Facebook maar ook face to face tegen de mensen van de bond op die bijeenkomsten te zeggen. Ik zoek ook een avond uit, maar ik heb niet meer de illusie dat we op deze manier echt iets gaan veranderen. Ik ga erheen om te kijken of er nog iets van de schade voor 2018 en 2019 valt te beperken. De echte problemen gaan niet opgelost worden door allemaal losse plannetjes, daar is echt meer voor nodig. Maar laten we eerst kijken wat we op de korte termijn kunnen bereiken.
En voor de lange termijn? Ik zal een voorschot nemen. Om te beginnen moeten we af van de geforceerde splitsing tussen topsport en breedtesport. We hebben met z’n allen één heel groot probleem en dat ga je nooit oplossen als we in deze twee eilandjes blijven denken.
Volgens mij zijn we het er namelijk allemaal over eens dat het allergrootste probleem in Nederland is dat er te weinig mensen geïnteresseerd zijn in honkbal (en/of softbal). Te weinig spelers, te weinig media-aandacht, te weinig scheidsrechters, te weinig sponsors, te weinig teams, te weinig coaches, te weinig publiek, te weinig bestuurders, te weinig vrijwilligers en te weinig ouders die nog bereid zijn hun kinderen naar de uitwedstrijden willen rijden.
Deze problemen ga je niet oplossen als het Nederlands Team de WBC wint, of de Olympische Spelen. We weten dat uit eigen ervaring, want waar zijn al die nieuwe leden nou die na het Wereldkampioenschap van 2011 de honkbalsport zouden komen redden? Waar zijn al die nieuwe jonge spelertjes die later als ze groot zijn net zo goed willen worden als Didi Gregorius, Xander Bogaerts of Kenley Jansen?
En ook als je het dichter bij huis zoekt, het EK vorig jaar of de Europa Cup dit jaar, heel mooi dat ‘we’ beide toernooien gewonnen hebben, maar het zegt helemaal niets, niets over waar we in Nederland staan met het honkbal in ieder geval. Honkbal is namelijk helemaal niet populair in Europa. De ellende bij onze eeuwige rivaal Italië is als het kan nog groter dan in Nederland en landen zoals Duitsland en Tsjechië waar honkbal wél in de lift zit hebben nog te weinig basis om nu al potten te kunnen breken. Al wordt het gat wel snel gedicht als je kijkt naar de resultaten bij de diverse jeugdtoernooien. En ondertussen blijft het ledenaantal in Nederland alleen maar dalen en dalen.
Tot vorig jaar kon de Kolom Topsport zich voor deze problemen tot op zekere hoogte prima verstoppen. Natuurlijk was er geen geld voor spelers en was het moeilijk om ook alle overige kosten te dekken, maar er was een Hoofdklasse, een Overgangsklasse en er was een opleidingsklasse waarin potentiële topsporters de kans kregen veel te spelen.
Maar inmiddels kan ook de Kolom Topsport geen verstoppertje meer spelen. De Rookie League moest worden afgeschaft, twee van zes Academies moeten in 2019 dicht, en waar de financiering voor de Academies in 2018 vandaan moet komen is ook nog niet duidelijk. De Hoofdklasse moest het dit jaar plotseling doen zonder Kinheim en er was niet één vereniging die het gat kon of wilde opvullen.
Het gaat al mis bij de definitie van “topsport”. Voor de KNBSB is de definitie van topsport het Nederlands Team, de Hoofdklasse, de Overgangsklasse en de Academies. Maar als je zo redeneert heb je zolang er in de wereld negen honkballers met een Nederlands paspoort zijn altijd een Nederlands Team en zolang er in Nederland acht (of zes of vier?) clubs zijn altijd een Hoofdklasse.
Op Facebook zag ik eerder deze week in de Officiële Groep van de Koninklijke Nederlandse honk- en softbalbond een hartenkreet van Danny Rombley langskomen. Hij schrijft
“Met nog 5 playoff wedstrijden te gaan zijn de teams die naar de holland series gaan al bekend. Wanneer worden ze een keertje wakker? Dit is niet de juiste manier, dit zijn GEEN playoffs. Geen enkele speler of coach in de HK vind dit een leuke of goeie manier. Dit is nu de zoveelste jaar op rij dat er (playoff) wedstrijden gespeeld worden voor spek en bonen. Teams die in de playoffs zitten horen nooit een wedstrijd voor shits and giggles te spelen. Tijdens de playoffs hoor je elke wedstrijd te strijden voor een plek in de finale, als dat niet het geval is betekend dat dat je helaas uitgeschakeld ben. Dat zijn echte playoffs.”
Ik snap helemaal wat hij bedoelt, ik ben het helemaal met hem eens, maar de oplossing voor ons probleem is niet alleen de Hoofdklasse weer aantrekkelijk maken. Een aantrekkelijke hoofdklasse is een gevolg van een gezonde sport, niet het medicijn waarmee je de sport weer gezond kan maken.
We moeten stoppen met het maken van twee verschillende begrotingen. We moeten stoppen met de geforceerde ambitie van het Nederlands Team om een medaille te halen op de Olympische Spelen in 2020. (kom maar, kom maar, kom maar). We moeten er in ieder geval geen geld meer in steken. Aan dat Nederlands Team hebben we namelijk niets. Het zou ontzettend leuk zijn voor alle honkballiefhebbers, maar het levert geen nieuwe leden op, en daar zijn we naar op zoek.
Dat neemt overigens niet weg dat je sportief gezien, met de mogelijkheid om de MLB’ers te laten spelen, die ambitie natuurlijk wel moet hebben. Als die jongens voor het Nederlands Team willen spelen, graag! En laten we dan kijken hoe ver we komen.
Maar ik zou graag de keuze willen maken tussen een paar ton stoppen in een trainingskamp in Arizona of datzelfde geld bijvoorbeeld steken in promotie, voorlichting en clinics op scholen in Nederland.
Dit is overigens niet alleen maar een mening, mijn mening, maar ook uit onderzoek van het Ministerie van VWS blijkt dat je als sport meer baat hebt bij een gezonde breedtesport dan een goed presterend Nederlands Team. Voor wie geïnteresseerd is in dit “trickle-up effect” kijkt hier naar de literatuurstudie van VWS “de maatschappelijke betekenis van topsport”.