Amsterdam, 28 april 2018 – Woensdag, de dag voordat de Hoofdklasse competitie (eindelijk) begon verscheen er op de site van de bond een bericht over een pilot met een 90 seconden regel.
Het is de bedoeling dat met deze regel er tussen de innings door minder tijd ‘verspild’ wordt. De regel moet ervoor zorgen dat de wedstrijden korter duren en dat er (mede) daardoor meer publiek komt kijken. Prima doelstelling wat mij betreft en ook een prima regel. Eind mei wordt geëvalueerd en bepaald of de regel ook de rest van het jaar gaat gelden.
Ook de MLB heeft aan het begin van het seizoen iets gedaan aan de tijd tussen de innings. Daar is de tijd tussen de innings nu voor de meeste gewone wedstrijden vastgesteld op 125 seconden. Dat was eerst 30 seconde langer omdat er in die extra tijd nóg meer commercials uitgezonden kunnen worden.
Maar ook in Nederland bestond er al een regel over de opwarm tijd tussen de innings. In deze regel (5.07B) met de naam “Ingooi ballen” staat “Het ingooien mag ten hoogste één minuut in beslag nemen.”. Minder tijd nog dan in deze pilot dus (!).
Daar gaat dus al jaren iets grondig mis lijkt me, en niet alleen in de Hoofdklasse, maar zeker ook in de lagere klassen. Dat dit misgaat is overigens helemaal niet vreemd want in de officiële regels is geen sanctie opgenomen voor de overtreding.
Bij deze nieuwe pilot is die sanctie er wél, en niet alleen voor de treuzelende werper en/of catcher, maar ook voor de vertragende slagman. Als deze laatste te laat in het slagperk verschijnt begint ie met één slag, en als de werper de bal niet op tijd gooit dan wordt er gestart met één wijd.
Daarmee is deze pilot eigenlijk een combinatie van deze “Ingooien bal” regel met de sanctie die ook is terug te vinden bij die andere al bestaande tijdregel 5.07C “Werper vertraagt het spel”, in de Spelregels Honkbal 2018.
In 2016 werd er in de Rookie League ook getest met tijd, maar daar was toen een voor iedereen zichtbare klok voor nodig. Deze keer wordt het aan de scheidsrechters overgelaten. Bij 75 seconden signaalt de veldscheidsrechter naar de hoofdscheidsrechter en als één van beide teams 15 seconden later niet klaar is zal er een onverbiddelijk “slag” of “wijd” volgen.
Hieronder voor de volledigheid beide hierboven genoemde regels:
5.07 – (B) Ingooi ballen
Wanneer een werper zijn plaats inneemt bij het begin van iedere inning, of wanneer hij voor een andere werper invalt, moet hem worden toegestaan ten hoogste acht ingooiballen naar zijn achtervanger te werpen, gedurende welke tijd het spel dood is. Het bondsbestuur kan bepalen dat dit aantal van acht tot een lager aantal zal worden teruggebracht. Het ingooien mag ten hoogste één minuut in beslag nemen. Indien een plotseling voorval dwingt tot het in het veld brengen van een werper die geen enkele gelegenheid heeft gehad om zich voor die tijd in te gooien, moet de plaatscheidsrechter hem zoveel ingooiballen toestaan als de scheidsrechter noodzakelijk voorkomt.
Alleen voor de KNBSB: De werper mag maximaal 5 (vijf) ingooiballen werpen tussen de innings. Aan het begin van de wedstrijd en indien een nieuwe werper aan de wedstrijd gaat deelnemen, is het de werper toegestaan om 8 (acht) ingooiballen te gooien. De plaatscheidsrechter ziet er op toe dat dit gebeurt zonder oponthoud. De vastgestelde tijdslimiet van 1 (één) minuut mag niet overschreden worden. Teams dienen een achtervanger gereed te hebben die voor de warming-up van de werper kan zorgen zodra de inning is afgelopen. Teams die werken met de DH-regel (regel voor de aangewezen slagman) kunnen hun werper al laten ingooien als er twee nullen zijn.
Weersomstandigheden zullen worden meegenomen bij het bepalen van het aantal te gooien ballen, evenals het feit of een werper niet daarvoor aan slag geweest is.
5.07 – (C) Werper vertraagt het spel
Wanneer de honken niet bezet zijn, moet de werper de bal naar de slagman werpen binnen 12 (twaalf) seconden nadat hij deze bal in zijn bezit heeft gekregen. Iedere keer wanneer de werper het spel vertraagt door deze regel te overtreden, moet de scheidsrechter een “wijd” afroepen.
De 12-seconden telling start zodra de werper de bal in bezit heeft en de slagman in het slagperk klaar staat. De telling eindigt zodra de werper de bal loslaat.
De bedoeling van deze regel is om onnodige vertraging tegen te gaan. De scheidsrechter moet verlangen dat de achtervanger de bal onmiddellijk naar de werper teruggooit, en dat de werper onmiddellijk zijn positie op de plaat inneemt. Kennelijke vertraging door de werper moet onmiddellijk door de scheidsrechter worden bestraft.