Amsterdam, 1 juli 2015 – Één van de reacties die ik gekregen heb n.a.v. de correspondentie “Is sneller ook beter” op deze site was die van Rob Bus.
In eerste instantie was zijn reactie niet bedoeld voor publicatie, maar omdat zijn verhaal over “Het model voor continue sportstimulering” hout snijdt (denk ik), heb ik ook hem om toestemming gevraagd deze toch te mogen publiceren. Hij is akkoord en hieronder de door hem (een klein beetje) aangepaste versie:
datum: 30 juni 2015 11:04
Beste Ronald en Wil,
Ik heb met belangstelling jullie discussie “Is sneller ook beter” gelezen. “Is sneller ook voor iedereen leuker” had wat mij betreft toepasselijker geweest.
Ik ben iemand die gestructureerd denkt, zeker als het om probleemoplossing gaat.
Dat gestructureerde denken is aan de ene kant een eigenschap, die in sommige beroepen goed van pas komt, maar aan de andere kant is het ook een handicap. Jullie discussie springt van links naar rechts; van grote lijnen naar detail en van concept naar concrete implementatie van maatregelen. Ondertussen draaien jullie ook nog eens in kringetjes rond.
Ik krijg daar dus enorme hoofdpijn van en ook nog eens buikpijn omdat ik niet goed weet wat wij ermee aan moeten.
Tijd om mijn stokpaardje weer eens van stal te halen. “Het model voor continue sportstimulering”.
Doel is dat de KNBSB weer gaat groeien. Wij moeten de beoefening van onze sporten dus stimuleren. Dat is waar het om gaat!
Het model toont niet alleen dat alles met elkaar samenhangt, maar ook dat alle onderdelen elkaar moeten stimuleren tot groei.
Als de jongens, die onze hoofdklasse bestieren (ik beperk mij maar even tot honkbal, omdat ik denk daar verstand van te hebben) denken dat het probleem niet bij hen ligt, dan zweeft het dak van mijn model dus letterlijk en figuurlijk ergens in de wolken. Wij hebben dan een probleem.
Als mijn geliefde kolom talentontwikkeling ergens los tussenin zweeft, waar wij tegenaan moeten schoppen in plaats van tot synergetische samenwerking te komen, dan hebben wij een probleem.
Als iemand in de breedtesport erg boos op mij wordt omdat ik het belachelijk vind dat een jeugdteam in tien weken maar vier competitiewedstrijden heeft gespeeld, dan hebben wij een probleem.
Als Ronald suggereert (dat komt althans op mij zo over) dat wij van de kolommenstructuur af moeten dan begrijp ik wat hij bedoelt; hij heeft deels gelijk.
Het is echter niet noodzakelijk; die kolommen mogen best een eigen besturing hebben, als er maar een “hogere macht” is die de samenhang bewaakt en er voor zorgt dat er continue een sterk bewustzijn is dat alles met elkaar samenhangt en met elkaar moet samenwerken!
De eerste stap is dus “bewustwording” op ALLE onderdelen en in alle geledingen. Hoe en door wie die bewustwording erin gestampt moet worden weet ik nog even niet. Ik denk dat daar een schone taak voor het Bondsbestuur ligt.
Als die bewustwording er is kunnen wij gaan werken aan onze kritische succesfactoren: “Gezonde Verenigingen en Aansprekende Competities” !!!!
Dat wij ondertussen vast een klok ophangen vind ik een aardig experiment, zolang de doelstelling maar helder is en het resultaat meetbaar. Uit bovenstaand verhaal begrijpen jullie hopelijk dat het in mijn manier van denken nog even niet aan de beurt is.