“Il Consiglio Federale ha approvato l’accordo-quadro per la collaborazione fra la Federazione Italiana e la Reale Federazione Baseball Softball dei Paesi Bassi KNBSB per lo sviluppo delle discipline a livello europeo e internazionale. La progettualita dell’accordo e affidata ai Consiglieri Castellani, Comelli e Peronaci”.
Zo kondigde de Italiaanse bond FIBS jongstleden donderdag de samenwerking met de KNBSB aan in een artikel op de officiele website: “Het bondsbestuur heeft goedgekeurd de kaderovereenkomst voor de samenwerking met de Koninklijke Bond Baseball Softball van Nederland KNBSB voor de ontwikkeling van de disciplines (sporten) op Europees en internationaal niveau. De uitvoering van het accoord wordt toevertrouwd aan de bestuursleden Castellani, Comelli en Peronaci”. Het nieuws werd opgenomen in het verslag van de 22ste vergadering van het Italiaanse bondsbestuur sinds begin 2021. Dat betekent dat het bestuur maandelijks vergadert. Dat gebeurt meestal digitaal, doorgaans rekening houdend met de grote reisafstanden in Italie en sinds 2020 rekening houdend met de pandemie. Iedere keer publiceert het bondsbureau op dezelfde dag nog een verslag van de vergadering.
Woordvoerder Marco Landi zegde desgevraagd door 9innings.nl toe dat details over de bedoelde samenwerking “spoedig” zullen worden gepubliceerd, maar niet eerder dan medio oktober. Dan maar even kennis maken met de aan het Nederlandse project toevertrouwde bestuurders. Dat zijn de ex-softbalster Daniele Castellani als vertegenwoordigster van de spelers en Aldo Peronaci als vertegenwoordiger van de clubs, beiden gekozen bij de verkiezingen voor het bestuursmandaat van 2021 tot en met 2024, alsmede de niet-gekozen ex-honkballer Filippo Comelli, opvolger van de afgetreden ex-pitcher Alessandro Maestri. De senior in deze werkgroep Peronaci uit Grosseto is 16 jaar scheidsrechter geweest en tevens voorzitter van het FIBS-regiobestuur in Toscane. Opvallend is dat niet een van de twee vice-voorzitters van de Italiaanse bond verbonden zijn aan dit samenwerkingsaccoord met de grote rivaal in het kleine land aan de Noordzee. Dat had honkbalbestuurder Vincenzo Mignola danwel softbalbestuurster Roberta Soldi of beiden kunnen zijn.
De wens aan Italiaanse zijde van de beoogde samenwerking is niet verrassend, want ondanks alle inspanningen ten behoeve van de diverse leeftijdsselecties van de Azzurri bleven de Oranje selecties de in Italie gehouden EK-toernooien in 2021 winnen: Under18, Under23 en onze senioren. In Honkbalweek Haarlem 2022 won Nederland weer en onlangs eindigde Oranje Under18 op de vijfde plaats van het WK, terwijl Italie tiende werd op een eindstand van twaalf landen. Al in de tachtiger jaren van de vorige eeuw vroegen de Italiaanse honkbalbestuurders zich af waar die Nederlandse honkbalschool staat, waar al die nieuwe talenten ieder jaar werden afgeleverd. Het voordeel van de jonge talenten in Nederland is dat ze speeltijd krijgen bij hun clubs, terwijl Italiaanse talenten de concurrentiestrijd moeten aangaan met de vele buitenlandse spelers, die uit angst om te verliezen worden gecontracteerd door de Italiaanse clubs. Die geimporteerde en betaalde spelers nemen de plaatsen in van de in Italie geboren en opgeleide spelers. Coaches zijn dienovereenkomstig ingesteld.
Er zijn natuurlijk meer ongelijkheden tussen de twee honkballanden. Neem de bondsvoorzitters, die in Italie al jarenlang nauw betrokken zijn geweest in honkbal- en/of softbalclubs alvorens zij als gereputeerde kandidaten gekozen worden door de kiesgerechtigde clubs. Kijk naar de ex-speler en ex-clubvoorzitter Aldo Notari en de ex-scheidsrechter Riccardo Fraccari, die niet alleen bondsvoorzitter van Italie werden, maar tevens van de wereldbonden IBAF en WBSC. In Italie is het bondsvoorzitterschap een betaalde voltijdsbaan met aanzien in de gehele sportwereld van Italie. Van hem of haar wordt verwacht dat posities veroverd worden in Europese en mondiale sportbonden om daar de belangen van Italie te dienen. Ongegeneerd trekken zij landgenoten achter zich aan in alle subbesturen en commissies van die internationale sportbonden. Vergelijk dat eens met onze bondsvoorzitters, die vaak bevlogen vaders van spelers en speelsters zijn of een jong lid van de Tweede Kamer, die wat maatschappelijke ervaring moet opdoen alvorens ergens burgemeester te mogen worden. Onze bondsvoorzitters blijven relatief kort aan en sinds de mislukte kongsie tussen Nederland en Italie bij de Europese verkiezingen in februari jongstleden staan we qua bestuurlijke betrokkenheid internationaal schaakmat.