Amsterdam, 29 mei 2016 – Heel goed dat er bij de KNBSB over talentontwikkeling wordt nagedacht. Nog beter dat er ook wat mee gedaan wordt. Maar kunnen we afspreken dat de talentontwikkelaars niet gaan bepalen wat de doelstellingen van de bond moeten worden? Want dan gaat het echt niet goed komen met het honkbal in Nederland.
Het is heel logisch dat coaches en opleiders een zo hoog mogelijk niveau nastreven. In het honkbal is dat de MLB in Amerika. De Koninklijke Nederlandse Baseball en Softbal Bond zou een wat bredere doelstelling moeten hebben, of beperkter, het is maar hoe je het bekijkt. De KNBSB moet zorgen voor goed honkbal in Nederland en niet voor goede Nederlandse honkballers. Gelukkig sluit het een het ander niet uit.
De definitie van “goed honkbal in Nederland” is ook niet alleen een zo hoog mogelijk niveau van de Nederlandse Hoofdklasse. Goed honkbal in Nederland is ook een ledenaantal dat groeit, clubs die gezond zijn, sponsors die willen instappen en publiek dat komt kijken. En ja, een goed niveau van de Hoofdklasse en een goed Nederlands team kunnen daarbij helpen.
Gisteren besloot de KNBSB met hun Facebook-account KNBSB Nieuws een interview te promoten dat ruim een maand geleden op allesoversport.nl gepubliceerd werd. In dit stuk wordt Talentcoach van de KNBSB Martijn Nijhoff uitgebreid bevraagd over zijn werk. We krijgen daarin aardig zicht op hoe serieus er bij de bond met talentontwikkeling wordt omgegaan. Titels van boeken van onderzoeksjournalisten worden uit de mouw geschud of het niets is. De man weet duidelijk waar hij het over heeft. Mijn kennis op dat gebied is eigenlijk alleen uit de praktijk en daarmee minimaal. Vijf jaar trainer bij de Honkbalschool in Bussum maakt me in ieder geval geen expert.
De enige vraag die ik me bij dit deel van het interview permitteer is “Welke sporten heeft Andrelton Simmons allemaal op straat gespeeld?”. Als dat naast honkbal alleen knikkeren en verstoppertje blijkt te zijn geweest, of gewoon een potje trappen tegen een voetbal, dan zet ik alsnog vraagtekens bij de deskundigheid van Martijn Nijhoff. Maar nogmaals, ik heb geen idee, het zou allemaal zomaar kunnen. Deze vraag stel ik dan ook vooral omdat ik héél erg nieuwsgierig ben naar het antwoord.
Het stuk uit het interview waar ik wél een probleem mee heb begint bij de vraag “Waarom wordt er door de honkbalbond eigenlijk gewerkt aan talentontwikkeling?” De vraag kan je Nijhoff niet kwalijk nemen, hij gaat alleen over het antwoord, maar hij moet dat nu ineens wel namens de bond gaan geven. Dat gaat aan het begin goed “Wij willen onze sport laten groeien”, maar daarna wordt het minder “Hoe beter er wordt gepresteerd des te meer helden er ontstaan en des te groter de kans is dat kinderen onze sport willen uitoefenen”. En een zin later is het een echt onzin antwoord geworden “Plus dat, als we in de top veel geld verdienen we dat geld weer terug in onze sport kunnen stoppen.”.
Bij het antwoord op de vraag “Wat is jullie stip aan de horizon?” besluit ik dit stuk te schrijven. De stip aan de horizon is volgens Nijhoff namelijk “De Top-3 van de wereld”. Ik hoop dat dat zijn stip is, en niet die van de bond. Eens een keer een goed resultaat behalen bij een groot toernooi, prima, maar een vaste positie in de Top 3 nastreven is niet alleen onhaalbaar, maar ook onverantwoordelijk.
Ons kikkerlandje is namelijk niet groot genoeg, en belangrijker nog, heeft niet de honkbalcultuur die nodig is om bij de beste drie landen van de wereld te horen. Pas als er in Nederland procentueel net zoveel jongetjes honkballen als op Curaçao zouden we het over de Top-3 mogen hebben. Tot die tijd moeten we voor het Nederlandse honkbal andere doelen stellen. Ledengroei bijvoorbeeld.
Maar het antwoord was nog niet klaar want Nijhoff voegt toe “En dat het aantal spelers dat prof is – het zijn er nu zo’n zestig – wordt verdubbeld. Ook willen we meer spelers op het allerhoogste niveau. Zodat we een heel nationaal team zouden kunnen maken met spelers die uitkomen op het allerhoogste niveau.”
Beter dan Simmons, Gregorius of Bogaerts bestaat er in deze wereld nu al niet, dus zullen we hier maar concluderen dat meer profs echt helemaal niets uit gaat maken voor de populariteit van honkbal in Nederland?! Ze zijn hier nooit, ze spelen hier nooit, en de vraag blijft altijd of de MLB ‘onze’ profs überhaupt wel toestaat uit te komen op toernooien die wij belangrijk vinden.
Laten we onszelf ten doel stellen een Nederlands Team samen te stellen met spelers die alleen maar in de Hoofdklasse uitkomen en daarmee zo hoog mogelijk te komen in Europa en de wereld. Pas dan klopt het eerdere antwoord van Nijhoff “Hoe beter er wordt gepresteerd des te meer helden er ontstaan en des te groter de kans is dat kinderen onze sport willen uitoefenen”.
Coach Nijhoff heeft gelijk als hij op basis van de prestaties nu concludeert “We doen het trouwens niet verkeerd als honkballandje. Zeker als je het vergelijkt met de Verenigde Staten, waar mijn collega-coaches zo’n 500.000 talenten in de leeftijd van 16 tot 18 jaar tot hun beschikking hebben. Ik heb er zo’n 2000…”. De conclusie op basis van populariteit, ledenaantal en andere factoren die bepalen of een sport écht succesvol is in een land, is voor Nederland alleen minder rooskleurig.
Het was verder best een leuk interview, maar als je jezelf dan toch wil vergelijken met de VS, op basis van deze getallen, hoop ik dat de bond ook deze rekensom nog even doet:
Op 318 miljoen Amerikanen is er een pool van een half miljoen talenten. Vertaald naar 17 miljoen Nederlanders zou dat een pool van ruim 26.500 talenten moeten betekenen. Als we nu 2.000 talenten hebben moeten we dus 13x meer leden hebben dan nu het geval is om alleen nog maar procentueel gelijk te komen met de VS.
Volgt u het nog? Nee? Ik reken het nog een keer voor: Een pool van een half miljoen op 318 miljoen Amerikanen is gelijk aan 1 potentieel talent op 636 mensen. In Nederland is dat 2.000 op 17 miljoen, dus 1 op de 8.500 mensen kan gerekend worden tot de pool potentiële talenten.
13x het ledenaantal van de KNBSB is 300.000 wat ongeveer gelijk is aan de Nederlandse Hockeybond + 50.000.
Zullen we pas weer zeggen dat we het “niet verkeerd” doen als we weer groeien met het aantal leden?