Amsterdam, 20 oktober 2016 – Gisteren liet ik me, in wat andere bewoordingen, ontvallen dat ik vond dat je als honkballer in de Overgangsklasse niet moet piepen als de zomerstop niet in de schoolvakantie valt.
Ik noemde mezelf daarin ‘old school’, omdat ik diep van binnen ook vind dat als je in de Overgangsklasse, Hoofdklasse of (vroeger) Rookies speelt je primair en boven alles topsporter en honkballer bent.
Ik verbaas me over spelers die tijdens het seizoen met hun vriendinnetje of met vrienden op vakantie gaan. Ik verbaas me over spelers die een dagje trainen of spelen overslaan omdat ze volgende week examen hebben.
Ik verbaas me erover dat ze dit ook zonder blikken of blozen aan de coach durven te vertellen, maar nog meer over het feit dat ze dat niet vol schaamte face-to-face doen, maar in plaats daarvan een appje sturen.
Ik verbaas me over gesprekken in de dug-out tijdens de wedstrijd die over van alles en nog wat gaan behalve over de pick-off-move van de werper of de verdediging van een 1-3-situatie.
Toen ik nog pupil of aspirant was gingen we op vakantie naar Texel want dan konden we op zaterdag nog even terug voor die laatste wedstrijd voor de zomerstop. Of we gingen helemaal niet weg omdat ik precies in de zomerstop batboy mocht zijn op de Haarlemse Honkbalweek.
Als je als Rookie (toen nog Interregio) mee mocht trainen of spelen met het Eerste haalde je het niet in je hoofd om ‘nee’ te zeggen, ook niet als je je arm niet meer kon optillen. Nee zei je pas bij twee gebroken benen of erger.
Als je dan als rookie bij de grote mannen mocht meedoen ging alles in hustle, haalde je de ‘buiten ballen’ en sleepte je de knuppeltas én de emmer met ballen van de parkeerplaats naar het veld, en weer terug. Een grote bek tegen de ervaren gearriveerde spelers was ondenkbaar.
Kortom, ik verbaas me over de mentaliteit. Het is volgens mij dezelfde mentaliteit die ervoor zorgt dat talentvolle spelers liever op de bank zitten bij Neptunus dan spelen bij DSS. En je kan net zo vaak de competitieopzet veranderen als je wil, de competitie wordt alleen maar aantrekkelijk als de topspelers beter zijn gespreid over de teams, maar dat moeten ze zelf ook willen.
Het is dezelfde mentaliteit die ervoor zorgt dat je het als speler van het Eerste niet nodig vindt om een paar keer per jaar te helpen bij de jeugdtrainingen. Of waarom je na de wedstrijd meteen naar huis gaat en niet nog even in de kantine met die trouwe supporter blijft praten.
Ik had alleen wel iets begripsvoller mogen zijn naar de honkballers die primair vader zijn, maar nog wel vier keer per week op het honkbalveld staan. Zij zullen zich in veel gevallen samen met mij verbazen. Zij zijn de oudere spelers die die jonge gassies de mentaliteit moeten bijbrengen. Thuis, maar ook op het honkbalveld.
Zij zijn de spelers die de rookies moeten opvoeden en uitleggen dat je bij 9-0 voor of achter geen dragbunt meer moet neerleggen, en ze moeten uitleggen waarom de slagman na hun, als die bunt toch wordt neergelegd, de bal in z’n rug krijgt.
Bij nader inzien lijkt het me toch best een goed idee om met de planning van de zomerstop rekening te houden met de schoolvakantie. Begrijp me niet verkeerd, geen langere stop, maar gewoon met één weekje overlap met de vakantie. Laten we zeggen in ieder geval tot de old school mentaliteit weer new school is.