Amsterdam, 12 oktober 2019 – Afgelopen week hebben de clubs die nu in de Overgangsklasse spelen en de bond gesproken over de toekomst van de Overgangsklasse.
De uitkomst van dat gesprek was dat er in tegenstelling tot wat er eind vorig jaar besloten werd de Overgangsklasse ook na het seizoen 2020 nog uit 12 teams zal bestaan. Dat betekent dat er niet net als dit jaar vier teams zullen degraderen, maar dat er aan het eind van volgend seizoen maximaal één team naar de Topklasse zal moeten afdalen.
Toen vorig jaar besloten werd dat de Overgangsklasse in twee jaar teruggebracht zou worden naar 8 teams werd al afgesproken dat er na het seizoen 2019 een evaluatie zou plaatsvinden.
Bij die evaluatie is nu geconcludeerd dat het aantal teams dat nog topsport bedrijft in het huidige tempo wel erg snel terugloopt. The Hawks en Orioles waren de eerste twee standaardteams die dit jaar degradeerde en Alcmaria werd na het verlies tegen Hoofddorp Pioniers de derde club waar vanaf volgend jaar geen topsport meer gespeeld zou kunnen worden.
Met het woord topsport bedoel ik hier niets meer en niet minder dan de klassen waar twee of meer wedstrijden per week gespeeld worden tijdens de reguliere competitie, de Hoofdklasse en huidige Overgangsklasse dus. Of honkbal in Nederland ook écht topsport is is nog maar de vraag. Ik schreef er al ‘ns dit over, maar voor een andere kant van het verhaal kun je ook deze vlog van Roelie Henrique bekijken.
Of de keuze om nu toch met 12 teams in de Overgangsklasse te blijven spelen verstandig is weet ik niet. Het argument van het dalende aantal ‘topsport clubs’ lijkt ook slechts een gedeelte van de reden van deze beslissing. Want de Overgangsklasse is niet alleen de meest haalbare eerste stap voor verenigingen met een topsport ambitie, maar het is ook nog steeds een klasse die de Hoofdklasse clubs beschouwen als opleidingsklasse. Een hoog, of zelfs hoger, niveau zou je misschien wel kunnen spelen in de Topklasse, maar om echt voorbereid te worden op de (huidige) Hoofdklasse heb je toch echt meer dan één wedstrijd in de week nodig.
Dat is dan ook de reden waarom ik het voorstel van de bond dat iets meer dan een jaar geleden gedaan werd, en vervolgens werd getorpedeerd, zo goed vond. Beter dan wat er nu besloten is. In die opzet kon je namelijk wél het beste van twee werelden verenigen. Met aan de ene kant ruimte geven voor verengingen met topsport ambities én opleiden in de 2e teams voor de Hoofdklasse en aan de andere kant het behouden van topspelers op Overgangsklasse-niveau, met maar één keer per week spelen (en trainen). Er zijn namelijk gewoon teveel goede spelers in Nederland die afhaken in de Hoofdklasse omdat ze minder willen gaan spelen waarvoor de stap terug naar twee wedstrijden in de week niet groot genoeg is. Als die spelers ergens op Overgangsklasse niveau één wedstrijd in de week zouden kunnen gaan spelen zou dat een aardige boost voor het niveau kunnen zijn. En dat is dus niet alleen leuk voor deze spelers zelf, maar ook goed voor al die jonge jongens die nog wat kunnen opsteken van die oudere generatie.
Net als vorig jaar is er nu afgesproken dat er aan het eind van komend seizoen weer geëvalueerd gaat worden. En dan kan het dus zomaar weer anders worden. Wat de gevolgen zullen zijn voor de Topklasse de komende twee jaar is nog niet helemaal duidelijk. Er is al wel een voorstel, maar dat is nog niet breed gedeeld en dus ook nog niet definitief. Daarover later meer.