Amsterdam, 20 juli 2020 – Het hoge woord is eruit. In de NFL gaan de Washington Red Skins hun naam veranderen. Het wordt niet de D.C. Red Skins, al vond ik die suggestie wel grappig, maar een andere, nog te bepalen naam die minder gevoelig ligt bij ‘Native Americans’, of een naam die minder racistisch is, zoals je het ook kan zeggen.
De discussie over de Washington Redskins speelt overigens al veel langer en gaat veel verder dan alleen de naam. De oprichter van de club, George Preston Marshall, maakte geen geheim van zijn racistische inslag en was een uitgesproken voorstander van rassenscheiding. Begin jaren 60 waren de Red Skins ook het laatste team in de NFL dat zwarte spelers accepteerde. En dat was onder zware druk van de federale regering.
Na de moord op George Floyd zijn in de hele wereld de veranderingen in een stroomversnelling geraakt, en ook in de sportwereld, en dus ook bij de Red Skins die nu toch echt hun naam gaan veranderen.
Vers in mijn geheugen ligt ook nog het afscheid van Chief Wahoo van de Cleveland Indians twee jaar geleden. Ik vond deze mascotte zelf jarenlang vooral een leuk figuurtje van een vriendelijk lachende indiaan en had me nooit gerealiseerd dat dit voor de oorspronkelijke bewoners van Amerika weleens kwetsend zou kunnen zijn. En dat is dus zo, dat is geen mening, maar een feit, een constatering. Organisaties van Native Americans zeggen dit al jaren, en alleen die groep kan bepalen of ze wel of niet gekwetst zijn.
Je kan dan de discussie nog aangaan over hoe erg dat kwetsen eigenlijk is, over hoe lang de tenen zijn of hoe dik de huid is die ‘ze’ hebben, maar volgens mij ben je dan het doel van zo’n mascotte al lang uit het oog verloren. Als die mascotte voor een gedeelte van het publiek kwetsend is en voor verdeeldheid zorgt, hou er dan maar mee op, verzin met de kennis van nu iets anders. Er zullen mensen zijn die vinden dat ik hier nogal makkelijk over doe, maar als je ziet hoe vaak het logo van Cleveland al met de tijd is mee veranderd, dan kijk je er misschien anders tegenaan.
Chief Wahoo is dus al sinds 2014 niet meer het primaire logo en is sinds 2018 zelfs compleet van het podium verdwenen. En dat lijkt voorlopig het einde van de discussie in Cleveland. Er zijn nog wel mensen die zeggen dat de naam “Indians” niet zou kunnen, maar die mening lijkt het niet te gaan redden. Wellicht zijn er oorspronkelijke bewoners van Amerika die hier aanstoot aan nemen, maar er is ook een grote groep die deze naam wel omarmt en zich met de naam identificeert.
Naast de Cleveland Indians heb je natuurlijk ook nog de Atlanta Braves. Ook over hun naam is de nodige discussie geweest, maar vorige week werd door de club bekendgemaakt dat ze niet van plan zijn de naam te wijzigen. Dat betekent overigens niet dat de discussie in Atlanta daarmee klaar is want ook de zogenaamde “Tomahawk Chop” zorgt nog voor de nodige controverse.
Bij deze Tomahawk Chop galmt in het stadion muziek die op Indiaans gezang moet lijken. Het hele publiek galmt dan mee en maakt met de armen op het ritme van de muziek “chop” (hak) bewegingen. Al dan niet met een piepschuimen tomahawk in de handen.
Uit eigen ervaring kan ik zeggen dat dit best indrukwekkend is, kippenvel zelfs, en ook hiervan moet ik bekennen dat ik geen idee had dat dit kwetsend kon zijn. Ryan Helsley, pitcher van de St. Louis Cardinals én behorende bij de stam de Cherokees zei hier vorig jaar oktober over:
“I think it’s a misrepresentation of the Cherokee people or Native Americans in general. Just depicts them in this kind of caveman-type people way who aren’t intellectual. They are a lot more than that. It’s not me being offended by the whole mascot thing. It’s not. It’s about the misconception of us, the Native Americans, and how we’re perceived in that way, or used as mascots. The Redskins and stuff like that.”
Na deze uitspraak beloofden de Atlanta Braves dat ze de muziek die hoort bij de Tomahawk Chop niet zouden spelen in het stadion als Helsley op de heuvel stond én dat ze de schuimrubberen tomahawks niet meer zouden uitdelen, in ieder geval niet meer in de NLDS-wedstrijd tegen de Cardinals die kort daarna gespeeld zou worden. (De Cardinals scoorden 10 punten in de eerste inning en wonnen uiteindelijk met 13-1).
Door COVID-19 en het bijbehorende lege stadion hoeven de Atlanta Braves zich dit seizoen geen zorgen te maken over deze Tomahawk Chop, maar het zou niet de eerste keer zijn dat de Braves afstand moeten doen van Indiaanse symbolen.
In 1986 werd namelijk Chief Noc-A-Homa al met pensioen gestuurd. De samenwerking met de acteur die deze Indiaanse mascotte speelde werd op dat moment officieel beëindigd omdat er een arbeidsconflict was ontstaan, maar achter de schermen speelde onvrede bij belangengroepen van Native Americans waarschijnlijk een grotere rol.
Maar naast Chief Wahoo en Chief Noc-A-Homa gebruikte ze in Atlanta nóg een Indiaanse figuur. Deze had alleen geen naam, maar werd de “Screaming Indian” genoemd. Deze indiaan met hanenkam (mohawk op z’n Engels) werd door de Braves van 1954 t/m 1989 gebruikt tot belangengroepen de club ervan overtuigden dat ook deze figuur in de moderne tijd niet meer kon. In 2012 hebben ze de figuur nog even geprobeerd terug te brengen, maar dat leverde vooral erg veel negatieve publiciteit op.
Die publiciteit van 8 jaar geleden én die van 31 jaar geleden is overigens compleet voorbij gegaan aan onze eigen Braves uit Gouda. Op hun Facebook-pagina is deze schreeuwende indiaan namelijk nog gewoon terug te vinden, en dat geldt ook voor hun website. Persoonlijk vind ik het document “Beleid Grensoverschrijdend Gedrag en aanvragen Verklaring Omtrent Gedrag (VOG)” dat ook op hun site te vinden is in dat licht wel “bijzonder”, maar tot voor kort had ik er misschien ook het kwaad niet van ingezien. Het is dan ook een moeilijke discussie.
In Nederland hebben we geen bevolkingsgroepen die zich hierdoor aangesproken voelen, denk ik. En de kans dat ze met een team naar de VS gaan om daar dan vervolgens geconfronteerd te worden met dit vermeende racisme lijkt me ook niet heel erg groot. Maar in Nederland hebben we ook geen Eskimo’s, en die noemen we sinds we weten dat dit denigrerend opgevat kan worden omdat het “rauw vlees eters” betekent, al enkele jaren ook geen Eskimo meer, maar Inuit wat “echt mens” betekent. Misschien is het dus toch wel een goed idee om ook in Nederland afscheid te nemen van die Screaming Indian.
Vorige week woensdag vroeg ik de voorzitter van The Braves uit Gouda of zij nog van plan waren afscheid te nemen van de naam en/of het Screaming Indian-logo. Zijn korte eerste reactie was “Food for thought. 🤔”, en op de appjes die ik daarna stuurde is niet meer gereageerd.
Dat racisme ook in het Nederlandse honkbal ingewikkeld is bleek anderhalve week geleden ook toen in de Facebook-groep “Groep voor de echte honk- en softbal liefhebbers” een plaatje van het logo van de Italiaanse club Livorno geplaatst werd. De racisme-discussie schoot weer alle kanten op en de plaatser van het plaatje moest zich meteen enorm verdedigen, ook al vindt hij zelf ook dat het logo niet kan en plaatste hij het juíst daarom.
Ik vind dus ook dat dat logo niet kan, maar ik snap ook dat dat voor sommige mensen voor Chief Wahoo en de Screaming Indian minder zwart-wit ligt (pun intended). Maar misschien moet je je bij iets leuks als een logo helemaal niet af willen vragen of het kan, of het mag, maar alleen maar of het moet, of het wel noodzakelijk is.
En voor die Tomahawk Chop zijn ook best andere dingen te verzinnen. Het nummer “Wild Thing” zorgde in Cleveland ook voor enorm veel sfeer in het stadion. Ok, dat was in een film, dus misschien niet het beste voorbeeld, maar vorig jaar gingen ze in Washington het hele seizoen uit hun plaat op “Baby Shark”(!!!). Ik krijg nog steeds kippenvel van “Enter Sandman” van Metallica omdat dit voor mij voor eeuwig gelinkt is aan de opkomst van Mariano Rivera in Yankee Stadium. En elke keer als ik “De Vlieger” van André Hazes hoor waan ik me in de achtste inning “op het derde honk” tijdens de Honkbalweek in het Pim Mulierstadion.
En de racisme-discussie zal ook na het plaatsen van dit bericht wel weer losbarsten. Ik zal daar niet aan meedoen, niet op Facebook in ieder geval, maar als mensen rustig één op één met me willen praten en van gedachten wisselen, liefst met wat inhoudelijke argumenten, sta ik daar altijd voor open.