Amsterdam, 19 oktober 2019 – Over twee weken organiseert de KNBSB weer een congres. Naast de presentatie van de begrotingen voor 2020 staat ook de voortgang van de begrotingen voor 2019 op de agenda.
Met de Premier12 op het programma voor november staat er nog een hele dure post op de topsportbegroting voor dit jaar. Met de financiële uitglijder van de World Baseball Classic van 2017, die uiteindelijk het bestuur de kop kostte, nog vers in het geheugen, kunnen er dit jaar geen fouten gemaakt, of risico’s gelopen worden.
Omdat het prijzengeld van het toernooi inmiddels bekend is gemaakt kan er een aardige inschatting gemaakt worden van het bedrag waar de bond én de spelers rekening mee kunnen houden. Ik heb daar eerder in dit stuk al een overzichtje van gemaakt.
In eerste instantie leek het erop dat er ook dit jaar weer veel te enthousiast begroot was en dat de inkomsten de kosten wéér niet zouden dekken, maar dat blijkt toch iets anders in elkaar te zitten.
Afgelopen donderdag was ik in Nieuwegein op het bondsbureau om daar te praten over de problemen, maar vooral ook de mogelijke oplossingen, voor het honkbal in Nederland. Aansluitend daarop nam Bart Volkerijk even de tijd om mij uitleggen waarom we ons geen zorgen hoeven te maken over de balans tussen de kosten en de baten van de Premier12.
Om te beginnen klopt het staatje met de berekening van het prijzengeld en de verdeling tussen de bond en de spelers. Als we niet verder komen dan de eerste ronde is er ‘maar’ $180.000 prijzengeld, en of we het nu leuk of terecht vinden of niet, de spelers krijgen daar gewoon de helft van. Niet omdat ze anders niet voor Nederland zouden willen spelen, maar omdat de WBSC dit nu eenmaal zo heeft bepaald.
Verder ziet het er naar uit dat er geen astronomische bedragen betaald moeten worden aan verzekeringen. Hoewel er nooit exacte bedragen genoemd zijn, waren de ‘vergeten’ verzekeringspremies voor Balentien en Van der Hurk er in 2017 mede de oorzaak van dat de bond zo diep in het rood schoot. Van der Hurk en Balentien zijn er dit jaar niet bij, en voor de andere profs zullen de verzekeringspremies wel meevallen of zelfs door de MLB opgehoest worden.
Maar ook het overgrote deel van de overige kosten zal door de MLB gedragen worden, en dat is dan ook meteen waar het bij mijn eerdere berekeningen mis ging.
De post van € 175.000 aan inkomsten die in eerste instantie op de begroting stond voor de Premier12 is bij de prognose, die in de begroting van 2020 te vinden is, zelfs opgehoogd naar € 190.000. En dat is niet omdat de bond denkt dat de kans op het bereiken van de Super Round, en dus de kans op meer prijzengeld, ineens sterk is toegenomen. Nee, dat is omdat de verwachting is dat er voor de Premier12 ook meer kosten gemaakt zullen worden dan waar in de oorspronkelijke begroting rekening mee is gehouden. En dan zijn we er bijna, want die kosten worden namelijk óók allemaal opgehoest door de MLB. Deze zijn dus alleen ook in de NTTO-begroting van de KNBSB opgenomen.
Je zou het een boekhoudkundig trucje kunnen noemen, maar uiteindelijk zijn het wel echte kosten en echte opbrengsten. Omdat het NOC*NSF bij het verstrekken van de subsidies van de KNBSB verlangt dat daar ook eigen inkomsten tegenover staan is het dan ook heel verstandig om deze posten op deze manier in de boeken op te nemen. En dat geldt dus ook voor bijvoorbeeld de post van € 49.000 die voor “Sponsoring (materieel)” is opgenomen. Het totaalbedrag voor de begroting wordt hiermee hoger waardoor er minder andere inkomsten gegenereerd hoeven te worden om toch aanspraak te kunnen blijven maken op de volledige NOC*NSF-subsidie.